Doornewaard: 'Hoogstens minder onderhoud, maar zeker niet "praktisch geen onderhoud" bij non-infillvelden' |
|
|
|
|
| 154 sec |
Silica Nova trekt een parallel tussen non-infillvelden en watervelden en schat daarmee de onderhoudstoekomst in
Non-infill heeft ander onderhoud nodig dan de traditionele infillvelden; dat is voor iedereen duidelijk. Of dat minder extensief is, valt nog te betwijfelen, volgens Bastiaan Doornewaard van Silica Nova.
Het is nog de vraag hoeveel onderhoud non-infillvelden in de toekomst zullen vergen |
Het onderhoud van non-infillvelden moet zich nog uitwijzen. Bastiaan Doornewaard hoort in de wandelgangen echter hier en daar de claim 'bijna geen onderhoud nodig' al vallen. 'Eerst zien, dan geloven,' is zijn standpunt.
Dagelijks onderhoud: borstelen en nóg intensiever bladvrij houden
Het type onderhoud waar Doornewaard aan denkt bij non-infillvelden, bestaat uit regelmatig borstelen en het enorm secuur bladvrij houden van het veld. 'Bladvrij houden moet intenser gebeuren dan bij een infillveld omdat er niks in de mat zit, waardoor spelers de blaadjes helemaal tot pulp of compost vermalen. De compost wordt vervolgens direct in de mat gespeeld, omdat de bufferende infill ontbreekt. 'Ik geloof er dan ook niets van dat een non-infillveld bijna geen onderhoud nodig heeft. Hoogstens is er (aanzienlijk) minder onderhoud nodig dan bij een traditioneel infillveld,' zegt Doornewaard. Hij beargumenteert dat de geschiedenis zich herhaalt. 'Bij de introductie van kunstgras in de jaren tachtig, maar ook met de komst van de semiwater- en later watervelden, riep men ook van de daken dat ze "praktisch onderhoudsvrij" waren en "tien jaar mee zouden gaan". Daar zijn we met z'n allen van teruggekomen: ze maken met de hakken over de sloot acht jaar vol.'
Vergelijking met watervelden
Doornewaard vergelijkt een non-infillveld dan ook liever met een waterveld. 'Een waterveld is feitelijk een non-infillveld. Het probleem dat ontstaat, heeft zich al bewezen met de watervelden: bij velden die zwaar door bomen omzoomd zijn, zijn watervelden veel gevoeliger voor algengroei dan watervelden die op een open vlakte liggen. Dat zal niet anders zijn bij non-infillvelden.' Toch zijn er nuanceverschillen tussen watervelden en non-infillvelden op het punt van mos- en algengroei. 'Als non-infillvelden op een open vlakte liggen, zal het langer duren voordat er mos en algen in terechtkomen. Ook zijn watervelden dichter van structuur. De meer open structuur van non-infillvoetbalvelden heeft zijn voordelen, maar een duidelijk nadeel is dat er in die openingen veel compost en andere viezigheid kan verdwijnen. Kortom, als men het onderhoud van een non-infillveld laat versloffen, kan het misgaan voor een vereniging. Een voorbeeld: als men, zoals tijdens een winterstop, een maand of twee blad op het non-infillveld laat liggen, is het een stuk moeilijker om de vervuiling uit de mat te krijgen dan wanneer de vereniging met regelmaat probeert om het veld zelf schoon te krijgen. Ook in het specialistisch onderhoud staan we dan voor een grotere uitdaging om de mat nog goed schoon te krijgen.'
|
'Bij watervelden werd hard "tien jaar" en "nauwelijks onderhoud" geroepen; daar zijn we van teruggekomen'
| |
|
Verwacht specialistisch onderhoud bij non-infillvelden
Bij toekomstig specialistisch onderhoud van verwaarloosde non-infillvelden denkt Doornenwaard aan het uit de mat blazen van de compost met een water- of persluchtproces. 'Dan praat je echt over verwaarloosde velden. Als de vereniging de non-infillvelden goed schoonhoudt, kan het jaren duren voordat het specialistisch onderhoud nodig is.' Kunnen clubs daarvoor gaan denken aan de aanschaf van hogedrukreinigers? Doornewaard schudt zijn hoofd. 'Dat red je niet. Als eenmaal echt de klad zit in de non-infillmat, kan alleen specialistisch onderhoud de mat, zoals met ons reinigingssysteem op waterbasis voor (semi-)watervelden, nog goed schoon krijgen, vrees ik. Dat komt door het te grote oppervlak en de intense mate van vervuiling.' De frequentie van specialistisch onderhoud zal naar verwachting wel lager liggen dan bij de hockeyvelden, volgens Doornewaard. 'Ik verwacht dat je een non-infillveld twee tot drie keer tijdens zijn levensduur een flinke schoonmaakbeurt moet geven, waarbij de compostlaag goed naar boven wordt gewerkt, zodat je die vervolgens weg kunt spoelen.'
| Bastiaan Doornewaard: 'Ik verwacht dat je een non-infillveld twee tot drie keer tijdens zijn levensduur een flinke schoonmaakbeurt moet geven' |
|
|
Levensduur
De vervuiling heeft minder effect op de levensduur van non-infillmatten dan de directe bespeling op de mat, denkt Doornewaard. 'Je speelt voor honderd procent op plastic; de mat heeft meer te lijden. Ik ben benieuwd hoelang non-infillmatten zich goed houden.' Hij trekt opnieuw een parallel met hockeyvelden. 'Er zijn niet veel watervelden die intensief worden bespeeld en vervolgens een levensduur van tien jaar volmaken. Na een jaar of acht, soms al eerder, zijn ze versleten. Het zou mij meevallen als een non-infillveld het wél tien jaar lang volhoudt.' Doornewaard stelt zichzelf nog even hardop de vraag: 'Wat is dan duurzaam? Een 60-millimeterconstructie met vrij lange vezel en veel infill houdt het enorm lang uit. Alle dunnere constructies gaan aanzienlijk minder lang mee.' Terugkomend op onderhoud, vat Doornewaard kort samen: 'De toekomst zal uitwijzen wat de non-infillvelden nodig hebben. Maar als specialist ben ik op mijn qui vive.'
|
De frequentie van specialistisch onderhoud zal naar verwachting wel lager liggen dan bij de hockeyvelden
| |
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
|
|
|
Ton Sterk
maandag 16 oktober 2023 |
|
Ik ben het eens met Bastiaan. Jarenlange ervaring met alle typen hockeyvelden leert mij dat ook bij minder intensief gebruik en beregening een veld vervuild. Uit de lucht komt heel wat rotzooi en de wind brengt organisch materiaal mee. Veel velden liggen bovendien in bosrijke omgevingen en daarmee is de noodzaak daar om geregeld te borstelen en poetsen. En hoe vaak dat zal de tijd leren. |
|
|
Tip de redactie
|