| |||||||||||
... want het Fifa Quality Programme bestaat vijftien jaar In juli was het precies vijftien jaar geleden dat de Fifa het Fifa Quality Programme introduceerde om kunstgras voor voetbal wereldwijd te normeren. Eén van de resultaten daarvan is dat de Sportvloerenlijst ruim 1.300 kunstgrassystemen voor voetbal rijk is. Samen met een aantal mensen uit de industrie kijkt Fieldmanager terug op de afgelopen periode en wat die heeft gebracht.
Het eerste derdegeneratie-kunstgrasveld in Nederland werd al in 1999 gelegd. Welke club of gemeente met de eer mag strijken, is niet helemaal duidelijk, maar vast staat wel dat het óf Groningen óf Utrecht óf Leiden moet zijn geweest. Aanvankelijk werd gedacht dat met 500 velden de top van de verkoop wel zou zijn bereikt. Inmiddels zijn we bijna 2.400 derdegeneratie-kunstgrasvelden rijker. Hoe kijken de mensen die de hele periode hebben meegemaakt terug op de afgelopen 15 jaar en wat gaan de komende 15 jaar ons brengen, volgens hen? Arnoud Fiolet (Desso Sports Systems, Domo Sports & Leisure, Greenfields, Recreational Systems International) 'Ik ben van mening dat kunstgras er alles uit heeft gehaald wat erin zat. Het is nu op vrijwel alle niveaus geaccepteerd. De jaren dat BVO's op kunstgras speelden, waren belangrijk om te bereiken dat kunstgras ook in de breedtesport werd geaccepteerd. Tegenwoordig wil elke amateurclub ten minste één kunstgrasveld. Er is wel een duidelijke curve geweest in de kwaliteitsontwikkeling van kunstgras. In Nederland waren we daarbij niet altijd het beste jongentje van de klas. Dankzij onze ervaring met kunstgras voor hockey, korfbal en tennis hadden we al vóór 2000 een systematiek van testen en beoordelen. De combinatie van de eisen van de KNVB en het Fifa Quality Programme en de bouwfraude-affaire die Nederland aan het begin van de eeuw kende, heeft een belangrijke rol gespeeld in de beslissingsprocessen van gemeentes met betrekking tot kunstgras voor voetbal. We zijn op een andere manier gaan denken over aanbesteden en dus over kwaliteit. Doordat we openbaar gingen aanbesteden, kwamen er meer aanbieders, maar vooral ook een prijsdruk die de kwaliteit uitholde. Negentig procent van de Fifa- en KNVB-eisen had destijds niet zozeer betrekking op kunstgras. Dat zorgde voor een steeds lichtere tapijtconstructie, waarbij vaak niet een levensduur van tien jaar kon worden gegarandeerd. Iets anders wat een grote impact had op de ontwikkeling van kunstgrassystemen, is de hele SBR-discussie. Daardoor wordt de functie van rubber op andere wijzen ingevuld: met shockpads, organische infill en nu ook ongevuld kunstgras. Deze systemen zijn niet altijd een succes en zeker niet overal in Europa toepasbaar. Constructietechnisch gezien zul je in Nederland nooit slechte velden vinden, omdat we tot twee à drie jaar geleden vooral input-georiënteerd waren. De zandlagen, de drainagesystematiek en de lavalagen werden nauwkeurig beschreven, vanuit de gedachte: als je de input vastlegt, voldoet de output. De keuringen door de testinstituten golden als een soort verplichte APK. De keerzijde van die aanpak is dat Nederland lange tijd gold als het land van de wet van de remmende voorsprong. Bij een dergelijke aanpak wordt namelijk elke vorm van innovatie geremd, en dus zijn landen met minder ervaring in de aanleg van topkunstgrasvelden ons inmiddels voorbijgestreefd. Gelukkig heeft de KNVB de eisen nu aangepast en beoordelen we tegenwoordig op resultaat. Er zit echter nog veel in het vat en ik ben daarom positief gestemd. Mijn verwachting is dat we zullen gaan naar een 100 procent circulair systeem (van kunstgras naar kunstgras). Samen met DSM werken wij daar al aan.
'De eerste keer dat kunstgras voor voetbal voor mij ter sprake kwam, was toen PSV terugkeerde van een trainingskamp in de winter. Die hadden op kunstgras getraind en wilden graag iets dergelijks op hun trainingscentrum De Herdgang hebben. Via via kwamen wij in contact met Tarkett en we hebben toen een proefveldje op De Herdgang gelegd. Het probleem was echter dat het niet door de keuring van Isa Sport kwam, omdat er destijds geen duidelijkheid was over hoe zo'n veld getest moest worden. Nadat we de invulhoogtes voor zand en rubber hadden aangepast, was dat probleem opgelost, waarna we, met één jaar vertraging, bij een paar voetbalclubs hetzelfde systeem mochten leggen. Bij Arcadis twijfelden ze echter over de markt en wisten ze, met de naweeën van de bouwfraudeaffaire, niet of ze wel moesten doorzetten. Ik werd voor gek verklaard toen ik als schatting gaf dat we met Arcadis tien tot vijftien velden per jaar zouden gaan aanleggen. Dat dat aantal nog veel hoger zou zijn, met een piek van bijna 300 installaties per jaar in 2006 en 2007, had niemand voorzien. Samen met Adrie (Markusse, red.) ben ik toen AA Sports Systems begonnen. We investeerden 200.000 euro om er zeker van te zijn dat de systemen die wij aanboden, voldeden aan de KNVB-norm die toen leidend was. De introductie van het Fifa Quality Programme had wel als effect dat systemen makkelijker op de Sportvloerenlijst konden komen. Zo ontstond er een wildgroei aan kunstgras-voetbalsystemen. Inmiddels zijn we weer terug bij af. Op een gegeven moment moesten we bij AA Sports Systems onze toekomst verder uitstippelen. We hadden kapitaal nodig om te kunnen groeien, maar er was ook de wens om ons aan te sluiten bij een producent. We kwamen toen in gesprek met FieldTurf Tarkett, dat juist op dat moment op zoek was naar een installateur, waarna dat verder is uitgewerkt. Inmiddels zijn we onderdeel van de Tarkett-organisatie. Dat de kunstgraskolom de afgelopen jaren verticaal is geïntegreerd, ligt voor de hand. Om innovatief te kunnen zijn, ben je toch afhankelijk van wat je hogerop in de kolom kunt betrekken. Bovendien profiteren wij van de kennis over en ervaring met circulariteit die Tarkett heeft opgedaan in zijn tapijtdivisie. De kunstgrassystemen van nu zijn zeker van een hogere kwaliteit. Vooruitlopend op de nieuwe KNVB-norm gaan we echter stabielere velden bouwen, omdat de energierestitutie nu weer onderdeel van de keuring wordt. Het gevolg is wel dat de velden straks harder zijn, maar volgens de KNVB is dat de wens van de spelers. Ik ben er nog niet van overtuigd dat dat goed is. Volgens mij kunnen ook de velden met veel infill, zoals SBR, nog prima functioneren. Kunstgras is niet meer weg te denken uit de maatschappij, maar thema's zoals circulariteit gaan een steeds grotere rol spelen. Waarschijnlijk zal dat leiden tot andere productiemethodes. Die zijn duur en zullen volumegericht zijn, waarbij men op prijs zal moeten concurreren. De ontwikkeling van non-filled velden is mooi, maar we zijn er nog niet. Behalve dat het systeem beter kan, zullen we ook moeten accepteren dat het anders speelt.' Gerrit de Koe (gemeente Amsterdam)'De Fifa heeft het Quality Programme in 2005 gelanceerd, maar in Nederland hebben we tot 2010 gewerkt met de KNVB Plus-norm, die naar mijn mening meer houvast bood om de kwaliteit te garanderen. In het FQP kunnen we minder eisen stellen met betrekking tot de kwaliteit van het kunstgras. We zien tegenwoordig veel vooruitgang in de dikte van het polymeer dat wordt gebruikt, maar die dikte zegt niet alles. Het gaat meer om het gehele productieproces en de kwaliteit van het polymeer. Nu wordt er vooral C4- en C6-polymeer ingezet maar, ik zou liever een C12-kwaliteit zien (als die bestaat).Ik ben nog altijd gecharmeerd van het 60 mm-systeem met SBR, maar de komst van 45 en 50 mm-matten op een shockpad, in combinatie met een alternatieve infill, heeft ook een hele kwaliteitsverbetering in gang gezet. Dat neemt niet weg dat er nog veel valt te bereiken, zeker wanneer het gaat om non-filled velden die 'de velden van de toekomst' moeten worden. Ik heb nog geen non-filled veld gezien dat na één jaar nog voldoet aan alle eisen. In dat opzicht zijn we eigenlijk nog teveel bezig met navelstaren, omdat we niet breder kijken dan kunstgras alleen. We zullen kunstgras zeker blijven gebruiken, maar waarom blijven we alleen in sprietjes denken? Ook het spel zelf zou moeten evolueren, waardoor de kans groot is dat het voetbalspel over vijftien jaar niet meer hetzelfde is als we nu gewend zijn. Op dit moment zitten we in een tussenfase, waarbij de jeugd niet beter weet dan dat men voetbalt op kunstgras. Maar we zien ook al de opkomst van verschillende alternatieven voor het spel zelf (bij de jeugd). Een van de grootste toegevoegde waarden die de FIFA heeft geleverd, zijn de onderzoeken die ze hebben gedaan of gefinancierd. Die zijn niet zo eenvoudig te vinden of door te nemen, maar als je de tijd neemt, kun je er ontzettend veel van opsteken.' Gert-Jan Kieft (Kiwa Isa Sport) 'Het Fifa Quality Programme heeft er vooral voor gezorgd dat de kwaliteit van de vezels is verbeterd. Eerst lag de focus op gefibrilleerde vezels, daarna op monofilamenten. Die werden gevolgd door exotische vezels in allerlei vormpjes. De introductie van de Lisport-XL-test heeft ertoe geleid dat de vezels vooral dikker zijn geworden. Ook lijkt het erop dat de diamantvorm nu leidend is. De huidige velden zullen hun beoogde performance zeker langer kunnen vasthouden. De testlaboratoria bekijken nu vooral de kwaliteit die is vastgelegd in de NOC*NSF-norm; voorheen was dat de Fifa-norm. We zien dat er in de bestekken steeds meer aanvullende eisen worden opgenomen. In dat opzicht worden de bestekken steeds meer dichtgetimmerd. Ik vind dat jammer, omdat daarbij vaak alleen naar de laagste prijs wordt gekeken en minder naar kwaliteit, milieu of innovatief karakter. Er wordt in de sector veel overlegd en gediscussieerd. Dat beschouw ik als iets positiefs, omdat men zo weet wat men van elkaar kan verwachten. Dat zal ook helpen in de huidige discussie omtrent recycling en microplastics. In het begin werd daar nooit naar gekeken, mede omdat het inzicht er niet was. Tegenwoordig wordt alles onder een vergrootglas gelegd. In dat opzicht loopt de industrie wat achter de feiten aan. Het is belangrijk dat men nog meer luistert naar de ervaringen en meningen van spelers, als input voor verbeteringen of nieuwe ontwikkelingen. Om dat objectief te doen, is echter makkelijker gezegd dan gedaan. De oplossingen voor veel problemen zijn er al, maar ze zijn niet zo makkelijk door te voeren. Ik verwacht dat we ook over vijftien jaar nog kunstgras zullen gebruiken. We kunnen niet zonder, vanwege het ruimtegebrek in veel grote steden. Ik voorzie wel dat de systemen in de toekomst niet langer infill zullen gebruiken om de gevraagde performance te bieden.' 'In mijn ogen heeft kunstgras voor voetbal de afgelopen vijftien jaar er zeker niet uit gehaald wat erin zat. De derde generatie kunstgras is door Fieldturf al in de jaren 90 geïntroduceerd en vervolgens zijn we daar aan vast blijven houden. De thema's die aan het begin speelden, zijn nog altijd actueel. We ontwikkelen en bouwen nog steeds kunstgrasvelden op basis van een principe dat we kunnen testen, in plaats van gehoor te geven aan wat de speler voelt. De testinstituten blijven vasthouden aan de huidige testmethodes, iets dat je ze niet direct kwalijk kunt nemen. Maar als je weet dat een veld wordt getest met een testvoet met een vlakke zool, terwijl de speler noppenschoenen draagt, dan geeft dat te denken. De afgelopen jaren heeft de kunstgrasmarkt heel wat kritiek te verduren gekregen. Vaak was dat terecht, maar de eigenaren van kunstgrasvoetbalvelden moeten ook kritisch naar zichzelf kijken. Voor hen is de laagste prijs vaak leidend, dus is het niet verwonderlijk dat bij de meeste aanbestedingen de zogenaamde SBR-velden overblijven. De tufters en aanbieders van alleen het kunstgrastapijt zelf maakt het uiteindelijk weinig uit wat je tussen de vezels strooit. Dat de marktkolom de afgelopen jaren verticaal geïntegreerd is, vind ik op zich een goede ontwikkeling. Tenslotte praten we over een "kunstgrassysteem". Wel opmerkelijk is dat tegenwoordig boven aan die kolom vaak een durfkapitalist of investeerder zit. Je weet dat voor hen de winstgevendheid van de organisatie belangrijk is en dat ze toch weer een keer moeten doorverkopen. Maar op basis van wat ik ervan zie en merk, denk ik dat de meeste organisaties momenteel toch fors in research en innovatie blijven investeren. Met het oog op de noodzakelijke veranderingen die komen gaan, zoals op het gebied van recycling en microplastics, is het te hopen dat ze nog een poosje blijven zitten.
Jochem Knol (Grontmij, Sweco) 'Wij hadden destijds ons eigen laboratorium om systemen te testen, want in de tijd was er weinig testcapaciteit. Ik weet nog dat het toen al moeilijk was om zowel de norm voor schokabsorptie als die voor energierestitutie te bereiken. Dat probleem speelt ook nu weer. Aanvankelijk waren de velden dus hard. De eerste kunstgrasmatten hadden met een poolgewicht van 1.800-2.000 heel sterke garens, superkwaliteit. De gefibrilleerde vezels gaven een strak biljartlaken om op te spelen. In mijn ogen zijn de kwaliteitsnormen opgesteld met een SBR-veld in het achterhoofd. SBR is goedkoop. De markt heeft de toepassing van SBR ook te lang gebagatelliseerd. Dat de emoties rondom SBR zo hoog zijn opgelopen, verbaast mij wel. De kunstgrasmarkt is een overheidsmarkt, waar financieel rendement nooit echt heeft meegespeeld. Kunstgras biedt een grote bedrijfszekerheid. Waar men in het bedrijfsleven de exploitatielasten van een investering bekijkt, kijkt men bij gemeenten alleen of het mogelijk is om altijd op kunstgras te voetballen. Daarbij zijn we ook stiekem met de norm gaan schuiven, waardoor het lijkt alsof we dankzij kunstgras nu altijd kunnen spelen. Voorheen was dat echter ook zo, want het aantal afgelastingen op natuurgras was zeer beperkt. Kunstgras heeft zeker nog een toekomst en een plek in Nederland, maar je merkt dat de markt aan het veranderen is. Enerzijds is er een tekort aan jeugdzorg; aan de andere kant kampt een groeiend aantal gemeenten met financiële problemen. Een aantal balanceert zelfs op het randje van de financiële afgrond en heeft daarom inmiddels een artikel 12-status. Een verzoek om een kunstgrasvoetbalveld moet dus beter worden gemotiveerd. We moeten nu vooral kijken hoe we kunstgras circulair kunnen maken en milieuproblemen zoals afval en microplastics kunnen voorkomen.' Stefan Diderich (TenCate Thiolon BV, Bonar Yarns, Mattex Yarns, ESTC) 'Na vijftien jaar is kunstgras voor voetbal nog altijd een relatief nieuw product. De gebruiker heeft daarom nog altijd wat sturing nodig, omdat natuurgras het uitgangspunt is. Vergeleken met hockey is de benadering van de kunstgrasmarkt door voetbal nog wat conservatief. Hockey is dankzij kunstgras veiliger geworden. Bij voetbal is er juist voor gekozen om de mat zoveel mogelijk op natuurgras te laten lijken. Dat is een andere benadering. Ook voor voetbal zou het spel mooier, beter en veiliger kunnen worden dankzij kunstgras. Wel is het belangrijk dat de speler en het spel centraal blijven staan en dat het aantrekkelijk blijft voor de toeschouwers. Helaas is bij veel aanbestedingen de prijs echter leidend. Je hebt dus standaarden nodig. Bij de vaststelling daarvan mag de sport ter discussie worden gesteld. De introductie van rubber-ingestrooide kunstgrasvelden, de steun van de Fifa, vooral van de voormalige voorzitter Sepp Blatter, die kunstgras een warm hart toedroeg, en de overgang van gefibrilleerde vezels naar monofilamenten waren enkele bepalende momenten. Mede daardoor heeft kunstgras een natuurlijker gevoel en uitstraling gekregen. Inmiddels zijn we echter een nieuw tijdperk in gegaan, waarbij het milieu-aspect veel meer centraal staat. De sector zal moeten accepteren dat men daar anders mee om moet gaan. Het is nu nog belangrijker dat de impact van kunstgras op het milieu minimaal neutraal is. Door het innovatieve karakter van de industrie kan die impact zelfs worden omgezet in iets positiefs. Naast de kwaliteitsnormen van de Fifa is daarbij ook begeleiding door een brancheorganisatie onmisbaar. Die moet erop toezien dat iedereen ethisch werkt en kan bovendien helpen voorkomen dat "greenwashing" - waarbij allerlei partijen de wildste beweringen doen over de milieuvriendelijkheid van hun product - een kans krijgt. Kunstgras zal ook over vijftien jaar de belangrijkste ondergrond voor voetbal zijn. Als we de weg blijven volgen die nu is ingezet, zal het ook veel minder onderwerp van discussie zijn.' 'Met de KNVB Plus-norm hadden we een heel goede norm, waar Nederland mee vooropliep in de wereld. De Fifa heeft die voor een groot deel overgenomen, maar heeft nagelaten om het onderhoudsaspect daarin mee te nemen. Daardoor is het wat gerommel in de marge geworden. Dat is echter niet iets dat je de Fifa helemaal kunt verwijten. Het is onmogelijk om een kunstgrasnorm te ontwikkelen die voor de hele wereld moet gelden. De Nederlandse markt heeft wat fases gekend waarbij het er niet minder, maar ook niet beter op werd. In dat opzicht ben ik blij dat er nu weer volop gas wordt gegeven. Ik heb ook het idee dat de Fifa weer beweegt. De afgelopen jaren is de kunstgrasmarkt ook verticaler gaan werken door de verschillende segmenten in één kolom onder te brengen. Zelf wilden wij een paar jaar geleden onze slagkracht vergroten en de marktontwikkeling verbeteren. Toen zijn we het gesprek aangegaan met Greenfields. Op dat moment keek ook de TenCate Grass Group naar nieuwe vormen van samenwerking. De keuze om te gaan samenwerken heeft veel betekend voor de mogelijkheid om met nieuwe innovaties te komen. Daarom beschouw ik de keuze van destijds als het beste besluit dat we hadden kunnen nemen. Ik verwacht dat er over vijftien jaar alleen nog maar kunstgrasvelden zijn. We kunnen er niet meer omheen en het is onmogelijk om ze weg te denken. Ze vormen een wezenlijk onderdeel van de wijze waarop wij in Nederland de ruimte benutten en bieden vele voordelen vanuit sociaal oogpunt; kunstgras kun je altijd gebruiken en kan ook multifunctioneel worden ingezet. De discussie omtrent SBR en microplastics heeft nu veel zaken aan het rollen gebracht; we staan pas aan de vooravond van vele nieuwe wijzigingen. Dat we in Nederland de ontwikkelingen omtrent non-filled velden hebben stilgelegd, komt echter op een bijzonder slecht moment.'
Tip de redactie |
|