| |||||||||||
Maak van de aankoop van uw grasmat geen mijnenveld U wilt een kunstgrasvoetbalveld, maar krijgt het gevoel dat u terechtkomt in een mijnenveld. Er zijn immers veel soorten, strenge normen, nog strengere aanbestedingsregels en talloze keuzemomenten. De hoogste tijd om het hele proces terug te brengen tot een aantal duidelijke stappen. Wat voorafgingVerandering leidt zelden meteen tot groot enthousiasme. Toen begin deze eeuw kunstgras doorbrak in het voetbal, leidde dat niet direct tot positieve reacties bij verenigingen en gemeenten. De gemeenten waren nog redelijk snel om, maar verenigingen bleven lange tijd sceptisch.Dat was toen. Zowat alle verenigingen beschikken nu over kunstgras of denken er serieus over na. Ze ervaren dat dankzij kunstgras ook natuurgrasvelden op hun accommodaties erop vooruitgaan, omdat ze vaker ontzien kunnen worden. Het leidt er zelfs toe dat slechte velden en afgelastingen minder vaak worden geaccepteerd. Natuurgras heeft nog steeds de voorkeur van verenigingen en elftallen die op het hoogste niveau actief zijn, maar ook zij genieten van het feit dat er nu het hele jaar door gevoetbald kan worden. Stap 1: nut en noodzaakKunstgras én natuurgras zijn inmiddels geen van beide vanzelfsprekend. En dus is het bij de aanleg of renovatie van een veld verstandig om vast te stellen of kunstgras nuttig of noodzakelijk is. Daarbij moet een aantal vragen worden beantwoord. Hoe ontwikkelt het ledenbestand zich? Wie is de hoofdgebruiker van de voetbalvelden en welke andere gebruikers zijn er nu en straks? Is multifunctionaliteit van de velden van belang? Hoe is de gebruikersgroep verder samengesteld en wat betekent dit voor de eisen aan de voetbalvelden? Hoeveel uren moeten de velden bespeelbaar zijn?Wordt een veld bijvoorbeeld minder dan 700 uren per jaar bespeeld, dan voldoet natuurgras of een hybrideveld vaak goed. Bij meer uren kan kunstgras een goede optie zijn. Kan, want als er ruimte genoeg is voor twee natuurgrasvelden, dan is kunstgras misschien minder wenselijk of nodig. Behalve gebruiksintensiteit en ruimte doen ook (onderhouds)kosten, reputatie en duurzaamheid ertoe.
Stap 2: beleidWe gaan er voor dit artikel van uit dat stap 1 heeft geleid tot de aanschaf van kunstgras. In dat geval brengt u beleidskaders in beeld. Is er bijvoorbeeld door de gemeente al iets besloten over het gebruik van infill? Daarbij gaat het niet alleen om wel of niet of om het bepalen van het type infill - het gaat ook om de vraag of de gemeente slechts één type kunstgras en infill wil aanleggen. Dat kan handig zijn uit het oogpunt van onderhoud, zowel qua instructies als aanschaf van materialen.En dan zijn er nog beleidskaders voor duurzaamheid en financiën. Wat dat laatste betreft: wie gaat de aanschaf en het onderhoud betalen? Wat betaalt de gemeente en wat niet? Als de gemeente als vergoedingsregel stelt om uit te gaan van SBR-infill (rubbergranulaat) en de vereniging kiest voor TPE (thermoplastisch elastomeer), dan kan worden bepaald dat de extra kosten voor rekening van de vereniging komen. Stap 3: regels en normenDe volgende stap is het raadplegen van bestaande regels en normen. Zo zijn er door de KNVB vastgestelde normen waaraan velden moeten voldoen. Daarnaast is er (Europese) wetgeving over aanbestedingen.Sporttechnische normen De KNVB heeft een norm ontwikkeld waarin een minimum-kwaliteitsniveau voor nieuw aan te leggen velden is vastgesteld. De jongste editie daarvan is NOCNSF-KNVB2-15 en dateert van januari 2019. Voor renovaties is er de norm NOCNSF-CONSTR4. In die renovatienorm zit met name een addertje onder het gras aangaande de bestaande fundering. Die moet voldoen aan bepaalde sporttechnische eisen, en niet alle funderingen zijn geschikt voor zomaar elk nieuw type kunstgrasmat. Dat heeft te maken met de stabiliteit van die fundering, in combinatie met een kunstgrasmat waar kortere vezels in zijn verwerkt dan voorheen gebruikelijk. De normen zijn opgenomen in de NOC*NSF Sportvloerenlijst: https://sportvloeren.sport.nl. Daar is ook een lijst te vinden met goedgekeurde sportvloerconstructies, inclusief de producenten/leveranciers of aannemers die ze kunnen en mogen bouwen. De normen zijn van belang bij de verplichte keuring van uw grasmat. Daarover meer bij stap 9. Aanbestedingsregels Met uitzondering van enkele bijzondere gevallen, ontkomen gemeenten er niet aan om de aanleg van een veld aan te besteden. Europese regelgeving verplicht dat. In 90 procent van de gevallen gebeurt dit door middel van een openbare of een onderhandse procedure. Bij een openbare procedure kan in principe de hele markt reageren, bij een onderhandse procedure worden drie tot zes aannemers uitgenodigd. De keuze voor openbaar of onderhands hangt af van het gemeentelijk aanbestedingsbeleid en de verwachte aanneemsom. De aanbestedingsprocedure moet niet-discriminerend en transparant zijn. Dat heeft nogal wat consequenties. Zo mag de gemeente bij een openbare procedure niet vooraf een specifiek product kiezen. 'We willen hetzelfde veld als de hoofdklasser in onze buurgemeente' mag dus niet. De reden is dat het niet is toegestaan aanbieders uit te sluiten die zo'n mat niet kunnen leveren. Voor onderhandse aanbestedingsprocedures wordt weleens een dergelijke aanpak gehanteerd. In alle gevallen leidt de specifieke keuze voor een mat die door slechts een beperkt aantal leveranciers wordt geleverd tot financieel nadeel: hoe minder concurrentie, hoe groter de kans op een hoge prijs. De opdrachtgever kiest dus doorgaans niet voor een specifiek product, maar selecteert aanbieders op basis van kwaliteitsaspecten. Stap 4: aanbestedingsdocumentenHet op papier zetten van de werkomschrijving, het bestek (UAV, uniforme administratieve voorwaarden) of het geïntegreerd contract (UAV-GC) luistert nauw. De wensen van de opdrachtgever moeten goed worden verwoord, zodat wordt aangeboden wat is gevraagd. Dat niet alleen; de beschrijving moet ook voldoen aan de regelgeving en mag dus niet discriminerend zijn. Die combinatie is lastig: geen leverancier formeel uitsluiten en tegelijkertijd leveranciers uitsluiten die niet in staat zijn te leveren wat wordt gewenst.Het verklaart waarom gemeenten voor deze fase vaak de hulp inroepen van een advies- of ingenieursbureau. Zo'n bureau weet ook of de UAV of de UAV-GC als juridisch kader moet worden gebruikt. Er kan trouwens ook gekozen worden voor een samenwerkingsverband, zoals een bouwteam (ook hier: UAV of UAV-GC). Tot slot stelt u vast welk gunningscriterium u gebruikt. Er zijn er drie: 1. de beste prijs-kwaliteitverhouding (BPKV); 2. de laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit; 3. de laagste prijs. Het voordeel van het meewegen van kwaliteit is evident. Naast de kwaliteit kunnen wensen worden meegewogen. Hierbij passen wij de methode 'gunnen op waarde' toe en die verdient wat ons betreft veel enthousiasme. Bij gunnen op waarde worden naast de inschrijfprijs ook alle kwaliteitsaspecten van het werk gewogen en fictief uitgedrukt in geld. Inschrijvers worden dus beoordeeld op de aangeboden waarde. Het leidt ertoe dat uiteindelijk de keuze kan vallen op een aanbieding die niet de goedkoopste is. In de praktijk wordt door de gemeente veelal de laagste prijs als gunningscriterium gekozen. Het idee is dat het veld niet te duur is, boekhoudkundig een poos meegaat, er goed bijligt en goed bespeelbaar is. Want welke leverancier komt nu met een slechte mat? Stap 5: onderzoekHoe is de situatie van de locatie waar het kunstgras wordt aangelegd, omgebouwd of gerenoveerd? En welke vergunningen zijn er nodig? Met een omgevingsscan vindt u antwoorden op die vragen.Daarbij wordt ook het bestemmingsplan geraadpleegd. Dat plan geeft informatie over de functies die zijn toegestaan en welke regels bij die functies horen. Past het voorgenomen initiatief binnen de regels van het bestemmingsplan? Zo niet, dan kan het plan worden aangepast. Kijk voor de zekerheid hier: https://www.ruimtelijkeplannen.nl/viewer/. In verreweg de meeste gevallen is een wijziging van het bestemmingsplan trouwens niet nodig; er ligt immers vaak al een sportbestemming op. In 2021 treedt de Omgevingswet in werking. Dan maken bestemmingsplannen plaats voor omgevingsplannen. Het zal in de meeste gevallen niet leiden tot strengere voorwaarden voor functies. De scan maakt duidelijk of extra vergunningen noodzakelijk zijn, zoals een 'omgevingsvergunning werk of werkzaamheden' en/of een 'omgevingsvergunning bouwen'. De volgende onderzoeken worden vaak uitgevoerd: - onderzoek naar kabels en leidingen - lichthinderonderzoek - sporttechnisch onderzoek (bij renovaties) - milieukundig bodemonderzoek (verkennend bodemonderzoek of AP04 met zeer recent de PFAS) Soms zijn ook de volgende onderzoeken relevant: - onderzoek hergebruik materialen (bijvoorbeeld lichtmasten) - archeologisch onderzoek - explosievenonderzoek - onderzoek flora en fauna - bomen-effectanalyse - geotechnisch onderzoek Ook wordt het terrein ingemeten. Dat is nodig voor het uitwerken van het ontwerp en het bestek in verband met het aansluiten op de bestaande omgeving, dorpelhoogtes en de waterhuishouding. Stap 6: verenigingenUiteindelijk zijn het de sporters van de verenigingen die gebruikmaken van de kunstgrasmat. Het spreekt vanzelf dat de gemeente inventariseert wat hun wensen en eisen zijn. Wat daarbij helpt, is - nog steeds - een zogeheten kunstgraskijkdag. Vertegenwoordigers van gemeente en verenigingen bezoeken diverse verenigingen met diverse matten: oud en nieuw, met en zonder infill, met diverse soorten infill, verschillende schokabsorberende tussenlagen, vezels en inrichtingselementen (zoals hekken en pupillendoelen).De wensen en eisen van verenigingen leiden in combinatie met de gemeentelijke beleidskaders tot een programma van eisen (PvE) en de eerste tekeningen. Verenigingen worden geïnformeerd over het proces tot en met de uitvoering. Daarbij wordt aangegeven wie wat wanneer besluit. Dankzij de kijkdag en de informele contacten die daar ontstaan of worden versterkt, zal het wederzijds begrip groeien. Dat leidt weer tot plezierige communicatie en een succesvol traject. Stap 7: type kunstgras, infill en constructieOm te bepalen welk type kunstgrasveld het beste bij een situatie of vereniging past, is het nodig kennis te vergaren over het verwachte gebruik. Hoeveel uren wordt erop getraind? Hoeveel wedstrijden? Maken scholen er gebruik van? Hoe vaak? Op welk niveau wordt er gespeeld? Hoeveel geld is er beschikbaar?Wat daarbij helpt, is een keuzetool, die KNVB en KYBYS momenteel ontwikkelen. Met dat hulpmiddel kan snel inzicht worden gekregen in mogelijkheden en kosten - het is een kwestie van zes vragen beantwoorden. Constructie De keuze van de constructie lijkt simpel: met of zonder schokabsorberende laag. Zonder die laag is er sprake van (van onder naar boven) drainage, onderbouw, fundering, geotextiel en kunstgrasmat. Die mat wordt voorzien van zand en een gerecyclede infill (SBR). De constructiehoogte is, afhankelijk van de geografische ligging van het veld, doorgaans 40 of 50 cm. De schokabsorberende laag van optie twee bevindt zich tussen de fundering en de kunstgrasmat en vervangt het geotextiel. De hoogte van de constructie is ook hier afhankelijk van de geografische ligging van het veld en de toegepaste materialen in de constructie. De vezels zijn 4 tot 5 cm lang; dat is korter dan bij een traditionele constructie (5 tot 6 cm). De meeste verenigingen hechten aan een kunstgrasveld met een goede look-and-feel. Zo'n veld zorgt voor goede interacties tussen speler en ondergrond en tussen bal en ondergrond. Die goede interacties worden onder andere veroorzaakt door de zogeheten energierestitutie en schokabsorptie. Beide kunnen worden gemeten. Het is van belang dat ook na verloop van tijd te laten doen, want een te hoge energierestitutie voelt als voetballen op beton en veroorzaakt blessures. Een te hoge schokabsorptie is zo ongeveer het tegenovergestelde: alsof er wordt gevoetbald op het strand. Ook het gedrag van de bal (de mate waarin die rolt of stuitert) is belangrijk. Dat wordt beïnvloed door een combinatie van factoren, zoals de kunstgrasmat, het type infill, de schokabsorberende laag en ... het onderhoud.
Er zijn vier soorten infill: - gerecyclede infill - synthetische infill - natuurlijke infill - nonfill De keuze voor het type infill is vooral afhankelijk van de waarde die wordt gehecht aan eigenschappen op het gebied van bijvoorbeeld milieu, toxicologie, slijtvastheid, onderhoud, aanlegprijs en beleving. Wat dat laatste betreft: in hoeverre hecht u belang aan gevoelens die er bestaan ten opzichte van bepaalde infill, zoals bij rubbergranulaat het geval is? Net zo emotioneel: welke kleuren of geuren vindt u acceptabel? Meer feitelijk zijn vragen over het beleid van de gemeente en de maximaal aanvaardbare prijs. Wat helpt bij het maken van een keuze, is de invulmatrix (tabel 2). U kunt hierbij een eigen weging gebruiken, gerelateerd aan de diverse eigenschappen. Zo krijgt u inzicht in de beste optie. Overigens is zo'n matrix niet meer dan een hulpmiddel - hier en daar worden diverse eigenschappen en typen onder een noemer geplaatst. De Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek (BSNC) heeft een onderbouwde en gedetailleerdere versie ontwikkeld, die nu nog slechts in concept gereed is. Het voorbeeld behelst een versimpeld en eigen model, dat eerder is ontwikkeld en geactualiseerd met de komst van nieuwe soorten infill. Wat type 4, nonfill, betreft: de technische problemen rond dit type zijn momenteel groot, dus lijkt het nog geen realistische optie.
Stap 8: aanlegprijsEen zeer belangrijke overweging bij de aanschaf van kunstgrasvoetbalvelden is vanzelfsprekend de aanlegprijs. In tabel 3 is een indicatie gegeven van de kosten per constructie, gecombineerd met het meest voor de hand liggende type infill bij de betreffende constructie.
Tips bij aankoop en selectieVerenigingenVeel verenigingen zijn goed in staat om aan te geven welke type veld bij hen in de smaak valt. De kennis is vaak groot. De bestuurders van de verenigingen praten als ingewijden over types velden, infill en de reputatie van leveranciers. Juist daarom is het voor hen nogal eens teleurstellend dat niet direct een keuze kan worden gemaakt en dat de aanbesteding zelfs kan leiden tot een andere mat, andere infill en een andere leverancier dan bedacht. Het is lastig begrip op te brengen voor bureaucratisch lijkende procedures. Een goede adviseur kan de gemeente en de vereniging hierbij begeleiden, zowel in het voortraject als tijdens de uitvoering en bij het onderhoud, en eventueel bij renovatie en herstelwerkzaamheden. Dat zorgt niet alleen voor begrip, maar nog belangrijker: daardoor groeit de kans dat gemeente en vereniging krijgen wat ze wensen. Garantie Om de sporttechnische eigenschappen van het veld na aanleg te beschermen, worden er garantiebepalingen toegevoegd als bijlage aan het bestek of andersoortig contract. In de meeste gevallen gaat de opdrachtgever een garantieverbintenis aan met de aannemer/leverancier voor een periode van acht of tien jaar. Tijdens die periode moet het kunstgrasveld blijven voldoen aan de beschreven sporttechnische eigenschappen. Bij eventuele onvolkomenheden moet de leverancier herstel uitvoeren, zoals is beschreven in de garantieverklaring. Een herkeuring kan daarna worden uitgevoerd, als dat is vastgelegd in de bepalingen. Onderhoud Wie gaat het veld onderhouden? Dat kan de gemeente zijn, of het is een aannemer, die dat doet in opdracht van de gemeente. Optie 3: de gemeente doet een deel zelf en besteedt een (specialistisch) deel uit aan zo'n aannemer. In een onderhoudscontract staat beschreven wat de aannemer doet en waar de werkzaamheden toe leiden. Welke keuze ook wordt gemaakt, het is van belang om minimaal één keer per jaar een intensieve veldinspectie met de aannemer uit te voeren. Door gezamenlijk een rondgang over het kunstgrasveld te maken, kan met de aannemer worden beoordeeld of het onderhoud volledig en juist plaatsvindt. Als er verbeterpunten worden gesignaleerd, kan grotere schade vaak nog voorkomen worden, en dat voorkomt weer vervelende discussies over garantiebepalingen. Milieu Het lijkt nog ver weg, maar het is goed om al bij de selectie van een grasmat na te denken over de afvoer daarvan. Dat moet sowieso als het project renovatie of vervanging betreft, en er dus een oude mat moet worden verwijderd. Gemeenten hebben een verregaande zorgplicht op dit gebied, dus is het zaak dat de aannemer de kunstgrasmat afvoert naar een erkend recyclingbedrijf. Geen overbodige luxe: vraag om een bewijs dat het veld ook daadwerkelijk binnen twaalf maanden verwerkt is. Het is belangrijk om de verspreiding van microplastics zoveel mogelijk tegen te gaan, net als bij de aanleg van een veld. Ook hier geldt: tref tijdig voorzieningen en win advies in. Figuur 2: Voorbeelden van voorzieningen ter voorkoming van de verspreiding van microplastics Alternatieve infills Alternatieve infillproducten zijn in opkomst. Met sommige van deze producten is nog weinig ervaring opgedaan en ze hebben zich nog niet allemaal bewezen op de lange termijn. Ook ontbreken nog testresultaten. Daardoor is het lastig om deze producten onderling te vergelijken, zoals de slijtvastheid van kurk ten opzichte van TPE of SBR. Meer nog dan bij de keuze voor traditionele infills geldt hier: beschrijf nauwgezet aan welke eisen de infill moet voldoen. Stap 9: keuringHet nieuwe veld moet vóór gebruik worden gekeurd volgens de norm NOCNSF-KNVB2-15. Dat wordt gedaan door een keuringsinstituut, geaccrediteerd door NOC*NSF en KNVB. De keuring heeft betrekking op de materiaaltechnische en sporttechnische eigenschappen van het kunstgrasvoetbalveld. Bij deze keuring wordt iedere constructielaag afzonderlijk gekeurd op materiaaltechnische samenstelling en sporttechnische eigenschappen. Het is verstandig aanwezig te zijn bij een eindkeuring, maar ook bij cruciale deelkeuringen.Na acht jaar moet het veld voldoen aan de gebruiksnorm (NOCNSF-KNVB2-18). Deze keuring moet ook door een NOC*NSF- en KNVB-geaccrediteerd keuringsinstituut uitgevoerd worden. Het is daarom verstandig om het veld al na ongeveer zes jaar door een deskundige te laten beoordelen. Mocht het veld niet voldoen, dan is er nog tijd genoeg om eventueel extra intensief onderhoud uit te voeren en zo te voldoen aan de gebruiksnorm. KNVB-norm De KNVB-norm is maatgevend voor de keuring en is sowieso een goed hulpmiddel. Desondanks moet u nog steeds zelf afwegingen maken. Zo maakt de KNVB geen onderscheid tussen verschillende typen en kwaliteitsniveaus, zoals velden die geschikt zijn voor nevengebruik, breedtesport of juist topsport. De bond heeft laten weten af te willen van de technische omschrijvingen die gemeenten en adviseurs produceren. De vraag die daardoor opdoemt: welk houvast is er nog als er geen normen zijn waarmee kan worden gedifferentieerd? Een voorbeeld om dit te verduidelijken: de KNVB schaft een spelersbus aan en hanteert daarbij de aanbestedingsregels die bij kunstgrasvoetbalvelden worden gebruikt. De 'aanlegnorm' vergelijken we met een algemene registratie bij het RDW om legaal en veilig de weg op te mogen. Over het aantal zitplaatsen, het vermogen van de motor en faciliteiten als een wc, bar of airco is niets in de aanbesteding te vinden. Dat is niet alleen vreemd, het is ook nog eens onacceptabel voor de koper van de bus. En dus willen gemeenten en verenigingen meer vastleggen dan wat algemene normen. Tegelijkertijd prijken er op de Sportvloerenlijst honderden kunstgrasvelden die nooit worden aangelegd. Ze voldoen weliswaar aan de normen, maar zelfs de leverancier staat niet altijd achter de producten en dus bestaan ze alleen op die lijst. Soms gaat het dan om sterk verouderde producten en soms gaat het om producten waarmee tactisch ingeschreven kan worden op bestekken die op de markt komen. Die lijst kan dus korter. Kortom, er is nog volop huiswerk voor alle partijen!
Tip de redactie |
|