| |||||||||||
Henk Mink is binnen Kiwa verantwoordelijk voor alle inspecties van sportaccommodaties in Nederland. 'Van binnensport tot zwembaden en van voetbalvelden, hockeyvelden tot padel-, tennis- en atletiekbanen.' Marc Reijnen is projectleider, actief bij de aanleg en het keuren van hockeyvelden en korfbalvelden. 'En sinds kort ook padelbanen.' Ze vertellen over hun werk. 'Tot 2011 acteerde Kiwa ISA Sport onder de vlag van NOC*NSF. Daarna werd Kiwa ISA Sport een zelfstandige organisatie en traden ook andere partijen toe tot de markt van het keuren van velden. Kiwa ISA Sport wordt als onafhankelijk en professioneel kennisinstituut voor kwalitatief goede, duurzame en veilige sportaccommodaties zeer gewaardeerd. Wij keuren nog altijd het merendeel van de velden,' vertelt Mink. Reijnen gaat verder in op het werk: 'Nieuwe velden van de grote sportbonden, waaronder de hockeybond, moeten goedgekeurd zijn, wil de vereniging er onder toezicht van die bond wedstrijden op mogen spelen. Dat betekent dat een veld bij aanleg wordt gekeurd. Sinds dit jaar dienen hockeyvelden, net als bij voetbal, ook gekeurd te worden voor hercertificering.' Materiaaltechnische en sportfunctionele inspectie'Een aannemer krijgt de opdracht tot het bouwen van een veld. Gedurende deze aanleg keuren we alle fases van de bouw, dus elke laag. Vanaf de ondergrond tot het daadwerkelijke veld. Vergelijk het met een huis: van de fundering tot de zolder en het dak, iedere verdieping en iedere bouwlaag. We kijken zowel materiaaltechnisch, constructietechnisch als sportfunctioneel. Alle materialen die de aannemer gebruikt, bemonsteren we en analyseren we in ons laboratorium.'
Reijnen gaat verder: 'Daarnaast vindt er een veldinspectie plaats door een inspecteur. Die kijkt toe op de constructie-eigenschappen, zoals vlakheid, laagdikte en stabiliteit. Is zowel het materiaal als de constructie in orde, dan mag een aannemer verder bouwen. Zo controleren we laag voor laag, tot en met de toplaag, gevolgd door een inspectie van alle inrichtingselementen. Daarbij moet je denken aan doelen, hekwerken en dat soort zaken. Daarna volgt een eindcontrole en als alles naar behoren is en het veld is volgens de afspraken gebouwd, dan vindt de eindrapportage plaats en krijgt de opdrachtgever van NOC*NSF een certificaat voor het veld namens de betreffende sportbond.' Mink: 'Het grootste deel van onze opdrachtgevers bestaat uit gemeenten en adviesbureaus. Alleen bij tennis, padel en deels bij hockey zie je dat verenigingen zelf als opdrachtgever optreden. Het aandeel aannemers dat bij ons opdrachtgever is, neemt steeds verder af. Over het soort veld is vaak al een beslissing genomen door een adviesbureau. Wij voeren vervolgens per laag een keuring uit en een eindrapportage. Of de bond wel of niet een certificaat uitreikt voor wedstrijden en toernooien, hangt van de bond af. Maar in een keuringsproces kunnen altijd onvolkomenheden worden vastgesteld. Die zullen dan hersteld moeten worden om tot een definitief eindresultaat te komen.' Iedereen hetzelfde doelGevraagd naar voorbeelden van hick ups, zegt Mink: 'Je kunt denken aan materiaal dat net afwijkt van vooraf gestelde normen. Dat moeten ze dan eerst corrigeren, voordat ze verder kunnen.' Reijnen neemt over: 'Ik denk dat je bij zestig tot zeventig procent van de velden wel iets hebt, maar dat hoeft niet ernstig te zijn. Uiteindelijk hebben we immers allemaal hetzelfde doel: een gecertificeerd veld. Dat betekent niet dat het een perféct veld is.'Met andere woorden: je scoort niet altijd een tien, maar na afloop staat er wel altijd een voldoende op papier. 'Vergelijk het ook met de bouw van huizen of wegen: daar gaat ook altijd wel iets niet zoals gepland of zoals afgesproken. Maar dat wil niet zeggen dat het een slecht huis of een slechte weg is. Grote onvolkomenheden, of bewuste, kom je eigenlijk niet tegen. Die zijn een zeldzaamheid. Maar je hebt altijd wel iets waarvan je zegt: 'Daar moet je aandacht aan besteden voordat je verder kunt bouwen. En dan is het belangrijkste, dat ze het oplossen. 'Wat anders is bij sportvelden dan bij huizen: hier keuren we laag voor laag. Een aannemer gaat pas verder als een laag goedgekeurd is. Dus, wij hebben een bezoek en geven bijvoorbeeld aan dat er iets niet helemaal klopt. Gaat het om een kleinigheid, dan melden we dat en controleren het bij een volgend bezoek. Gaat het om een grove nalatigheid - bijvoorbeeld dat er in plaats van twintig centimeter van een laag maar tien centimeter ligt - dan willen we gewoon zien dat dat hersteld is. Dan is het eerst afgekeurd.'
Handwerk'Het maken van een veld blijft natuurlijk handwerk. Dat gebeurt niet aan de lopende band. En het gaat altijd om unieke projecten; dan kan er altijd wat misgaan. Maar aan het eind van de rit is een veld altijd goed. Omdat wij tijdens het traject er steeds bij betrokken zijn, doordat we meerdere bezoeken brengen, is de kans op een misser vrijwel uitgesloten.'Mink: 'Toen ik begon, vele jaren terug, was er nog geen normering. Gaandeweg is het in Nederland sterk verbeterd. Sinds de normering gebeuren er geen rare dingen meer. Hockey was daarin wel een voorloper, ook omdat de sport al zo lang op kunstgras speelt. Kunstgras groeit niet, zoals natuurgras. Daardoor kun je ook normen stellen. Het is al decennialang zo, dat een kunstgrasveld per laag een goedkeuring krijgt. De gedachte daarachter is dat iedereen een duurzaam veld wil, dat lang meegaat. Een veld voor de lange termijn.' 'Een kunstgrasveld gaat tien tot vijftien jaar mee,' stelt Reijnen. 'De fundering en de onderbouw, moeten minimaal dertig jaar meegaan. Als je dat niet meeneemt in de bouw, dan kun je ook niet garanderen dat je sporttechnisch al die jaren op dat veld kunt hockeyen. Daar zijn juist de fundering en de onderbouw essentieel in. Die moeten in principe minimaal twee velden meegaan. En liefst langer.'
Tip de redactie |
|