Sector zet zichzelf buitenspel door te hoge arbeidsdruk en krapte op arbeidsmarkt |
|
|
|
|
| 416 sec |
Forum 'Wij moeten/mogen nog 25 jaar' stelt duurzame arbeidssituatie en stress in de sector ter discussie
In de kunstgrasindustrie worden zorgen geuit over de enorme druk die er staat op de jaarlijkse productierun van kunstgrasvelden. In 2020 verliep dit proces door corona wat relaxter, maar in 2021 zou het erger zijn dan ooit tevoren.
Natuurlijk is het bovenstaande probleem al wat ouder. In 2018 schreef John van Gennip van J en E een column over dit onderwerp onder de titel Topsport tijdens de zomerstop. Gosewin Bos van Antea Sport meldde iets vergelijkbaars in 2015 onder de titel Vroeger beginnen levert zo veel op!'. In 2021 lijkt er sprake van een perfect storm, een groot aantal factoren die er opgeteld voor zorgen dat het probleem urgenter is dan ooit tevoren: een krappe arbeidsmarkt, leveringsproblemen, corona, regelgeving en de slechte communicatie in de keten.
Forum
Op woensdag 6 oktober 2021 nodigde vakblad Fieldmanager daarom tien vertegenwoordigers van kunstgrasaannemers, adviesbureaus, brancheorganisaties en gemeentes uit om gezamenlijk te discussiëren over dit onderwerp. De vraag die de discussie domineerde, was: Is de sector niet bezig om zichzelf in hoog tempo buitenspel te zetten? Als de werkdruk door korte deadlines zo hoog wordt dat jonge mensen massaal uit de branche stappen, worden er over een tijdje veel minder velden aangelegd. Helaas zegden de vertegenwoordigers van gemeentes vooraf af, waardoor de discussie eenzijdiger werd dan gepland.
|
Benjamin
Roy Verhagen is met 27 jaar de benjamin van het gezelschap. Hij schetst dat er momenteel al een uitstroom van personeel uit de sector gaande is. 'Ik ben na mijn opleiding aan de Has met een clubje van vier jaargenoten gestart in de sportsector, maar ben nu de enige die nog in die sector werkt. De andere drie zijn allemaal aan de slag gegaan bij een groenaannemer.' In de advieswereld lijkt iets vergelijkbaars aan de hand. Pascal van de Graaf werkt bij Kybys: 'Ook bij ons zijn de afgelopen jaren een aantal collega's met kennis van sport vertrokken.'
Collega-consultant Wouter Stuive is werkzaam bij zijn eigen bedrijf Simoove: 'Ik heb weliswaar een eigen bedrijf, maar ook kinderen en een vrouw die werkt en dat geldt waarschijnlijk voor veel van ons. Het is niet langer logisch dat wij ons alleen maar aanpassen aan het werk, zoals vroeger het geval was. De wereld is veranderd en deze sector moet meeveranderen. Ik ben daar overigens wel optimistisch over. Donderdag is mijn vaste vrije dag en ik merk dat mensen mij op die dag amper bellen. Daar wordt toch rekening mee gehouden. Het duurt even, maar het verandert wel.'
|
'Wij zijn een sector die geregeerd wordt door zestigers'
| |
|
Oude stempel
Wat Stuive over vroeger zegt, wordt aangevuld door Chris van Genugten, sales and operations director van Fieldturf Tarkett: 'Wij zijn een sector die nog steeds geregeerd wordt door mensen van de oude stempel. Een mannenwereld, waarin de vrouw meestal thuis voor de kinderen zorgde. Die mannen begonnen 's ochtends om zeven uur en gingen maar door. Dat kan niet meer. Als wij jonge mensen willen behouden voor de sector, moeten ze in het seizoen op vakantie kunnen en een papadag kunnen opnemen. Dat is nu normaal. Ik hoor dat dat bij sommige collega-aannemers nog moeilijk ligt; daar is dat onbespreekbaar.'
Fiftyfifty
Bas Reinds is 42 en general manager van Domo. Hij sluit zich volledig aan bij collega-aannemer Van Genugten: 'Voor starters op de arbeidsmarkt is het niet meer logisch dat zij hun privéleven compleet ondergeschikt maken aan een carrière.' Reinds: 'Zelf denk ik ook weleens, als het zo druk is: Wat ben ik aan het doen? Dit jaar was het extreem. Zeker toen een collega van mij door een burn-out uitviel en ik naast mijn eigen werk ook een deel van diens projecten op mijn bord kreeg.' Tegelijk is Reinds ook kritisch over het werkethos van sommige jongeren: 'Bij de minste tegenwind wordt de handdoek in de ring gegooid.'
Driehonderd velden
Het grote probleem zit hem volgens Reinds in de enorme productiedruk. Ieder jaar weer moet een zeer kleine club aannemers gezamenlijk ongeveer driehonderd kunstgrasvelden aanleggen, en dit in een zeer beperkte periode. Reinds: 'Wij trekken daarbij vaak aan de dezelfde onderaannemers en toeleveranciers van zand, infill en hekwerken.' Reinds heeft het idee - en Van Genugten sluit zich daar meteen bij aan - dat verenigingen en gemeentes te weinig oog hebben voor hun specifieke problemen en dat bijvoorbeeld bij de nota van inlichtingen compleet over hun vragen en problemen heen wordt gewalst. Reinds: 'Iedereen weet dat je voor de productie van een mat minimaal vijf weken nodig hebt, maar als ik vragen stel over een opmerking in een bestek dat ik binnen vier weken na de gunning moet leveren, wordt daar eigenlijk niet serieus op gereageerd.' Van Genugten heeft vergelijkbare voorbeelden: 'Verenigingen die halsstarrig blijven vasthouden aan een bepaalde oplevertermijn. Dat wordt als een keiharde datum gezien, terwijl die feitelijk onhaalbaar is.' Van Genugten is gelukkig wel reëel genoeg om ook de hand in eigen boezem te steken. 'Als sector zijn wij heel aardig voor elkaar, maar tegelijk ook harde concurrenten. Ik heb overigens wel het idee dat dit langzaam aan het veranderen is.'
De jonge veertiger Bob Thomassen is werkzaam bij NOC*NSF, waar hij verantwoordelijk is voor het vormgeven van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem. In dit systeem worden voorwaarden en protocollen beschreven die ook de werkdruk van aannemers bepalen. Thomassen richt zich tot de aannemers in het algemeen: 'Zijn jullie ook zelf niet schuldig aan dit hele verhaal? Jullie willen altijd maar ieder project winnen.' Roy Verhagen: 'Natuurlijk; het is ons brood. Er is altijd de angst om een project mis te lopen.'
|
'Er is altijd de angst om een project mis te lopen'
| |
|
Rupsje-nooit-genoeg
Stuive: 'Dat zie ik ook gebeuren. Aannemers die tot de nok toe vol zitten, maar toch weer een nieuw project pakken.' Reinds: 'Het zou al helpen als er meer openbaar aanbesteed werd. Nu is het vaak op uitnodiging. Daarom ben ik vaak verplicht om te schrijven op projecten die ver buiten onze regio liggen. Je wilt toch een bepaald volume halen aan het einde van het jaar. Als alle aanbestedingen openbaar zouden zijn, zou ik betere keuzes kunnen maken en besluiten om bijvoorbeeld een project in Zuid-Limburg te laten vallen.'
Wilko Zuidema, net als Bob Thomassen van NOC*NSF: 'Misschien zit de oplossing in het aantal mensen dat aannemers in dienst hebben.' Reinds van Domo: 'Natuurlijk zit daar een deel van het probleem, maar tegelijk wringt dat ook. In het seizoen heb ik hard extra mensen nodig, maar daarna zijn ze acht maanden aan het duimen draaien. Wij hebben niet het hele jaar werk voor die mensen. Daarbij is het altijd een kwestie van budget. Wij hebben als aannemers volume nodig om zwarte cijfers te draaien. De marges zijn laag. Daarbij is het ook nog de vraag of die mensen er wel zijn in de markt. Alle sectoren trekken nu aan mensen, zeker aan technische mensen.'
Uitdagend
De algemene mening is dat de sportsector mooi is om in te werken. Het is mooi om aansprekende projecten te maken, zeker als die technisch wat uitdagender zijn. Werken aan sport is boeiender dan bijvoorbeeld het leggen van rioleringsstelsels. Maar de stress zorgt er wel voor dat jonge mensen te snel afscheid nemen van de sector.
|
'Ooit waren verenigingen blij als ze een kunstgrasveld kregen van de gemeente. Als we nu een dag te laat opleveren, wordt er 10 miljoen gederfde kantineomzet geclaimd'
| |
|
Communicatie
Reinds, met enige retorische overdrijving: 'Ooit waren verenigingen blij als ze een kunstgrasveld kregen van de gemeente. Als we nu een dag te laat opleveren, wordt er meteen tien miljoen gederfde kantineomzet geclaimd.' Het gevoel dat Reinds hier uitspreekt, lijkt ook te leven bij de andere deelnemers van het forum. Verenigingen zouden teveel macht hebben en worden door gemeentes soms ook bewust buiten de onderhandelingen gehouden, omdat ze bang zijn voor pottenkijkers. Tegelijk wordt gesteld dat de soep niet zo heet gegeten wordt als ze wordt opgediend, maar dan moet je wel het gesprek aangaan en schetsen wat mogelijk is. Van Genugten: 'Wat maakt het uit als een club een veld een of twee weken later krijgt opgeleverd, als ze daar vervolgens tien jaar of meer op kunnen spelen?' Een voorwaarde is dan wel dat deze sportclub tijdig wordt geïnformeerd, zodat die daar in een vroeg stadium rekening mee kan houden. Stuive werkt met zijn bedrijf veel in Amsterdam: 'In Amsterdam gaat dat goed, maar daar kun je makkelijk uitwijken naar een ander complex. Ik kan me voorstellen dat dit in kleinere gemeentes lastiger is. Amsterdam is nu al bezig met de planning voor 2023.'
Tijdsplanning
Betere communicatie in de hele keten is een belangrijke oplossingsrichting, maar een betere tijdsplanning is dat evenzeer. Dat is in belangrijke mate debet aan het dramatische verloop van dit jaar. Het jaar 2020 is dankzij corona zeer goed verlopen. Uit de sector kwam al vroeg de oproep om werken en aanbestedingen naar voren te halen om de industrie in de benen te helpen. Dat heeft goed gewerkt. Vervolgens zijn in 2021 de planningen pas heel laat gemaakt. Wanneer een sportambtenaar pas laat in het kalenderjaar weet wat zijn ruimte is, kan hij ook pas laat beginnen met de voorbereiding. Van de Graaf: 'De daadwerkelijke realisatie van een renovatie van een kunstgrasveld duurt niet lang, misschien maar een dag of tien. Maar al met al zou je voor een goed verloop van het proces een jaar van tevoren moeten beginnen. Natuurlijk proberen wij dat als adviseur mee te geven aan de gemeente in kwestie, maar daar is niet altijd ruimte voor.'
Zuidema van NOC*NSF brengt een verwant thema in de discussie. 'Nu is het nog zo dat een veld vervangen wordt na een vaste periode; vaak is dat tien jaar. Voor gemeentes heeft dat als voordeel dat ze makkelijk een sluitende financiële planning kunnen maken en geld kunnen reserveren in een NOIP-planning - hoewel zowel Van de Graaf als Stuive meldt dat veel gemeentes hun NOIP-planning niet op orde hebben en dus ook niet weten wat er de komende periode moet gebeuren. Zuidema: 'Eigenlijk is het natuurlijk bizar dat een veld wordt vervangen dat wellicht nog goed bespeelbaar is. In het nieuwe kwaliteitszorgsysteem worden nu normen opgesteld op basis waarvan velden mogelijk periodiek gekeurd worden, bijvoorbeeld na twee, vier en zes jaar. Dan kun je veel beter voorspellen wanneer een veld aan het einde van zijn Latijn is en wanneer het moet worden vervangen. Een voordeel is ook dat er datareeksen worden opgebouwd over de levensduur van de verschillende constructies.' Een andere optie die geopperd wordt, is om de eindkeuring van accommodaties minder absoluut te maken. Het idee is om pas drie maanden na de eindkeuring te eisen dat het veld aan de nieuwe aanlegnorm voldoet. Dit zou aannemers wat lucht geven. Zuidema van NOC*NSG bevestigt dat dit idee inderdaad onderwerp van gesprek is bij het opstellen van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem.
Hekwerken
Reinds heeft nog een praktische tip. 'Hekwerken zijn vaak een integraal onderdeel van een bestek, maar ook een belangrijke reden dat de planning soms niet gehaald wordt. Dat heeft alles te maken met de drukke agenda van de toeleveranciers. Waarom zou je deze niet uit de planning halen? Het veld kan dan worden opgeleverd zonder hekwerk en later van hekken voorzien.' Reinds is sowieso niet altijd enthousiast over de kwaliteit van bestekken. Bij de grotere adviseurs is dat doorgaans dik in orde, maar soms wordt er een adviseur bij een project betrokken die de kunstgrasmarkt niet kent. Dan komen er voorwaarden in een bestek die volgens Reinds totaal buiten proportie zijn. Daartegen kun je als aannemer in protest gaan of een kort geding aanspannen, maar dat laatste is een wapen dat snel terugslaat op de aannemer zelf. Allereerst kost dit veel geld, maar aannemers zijn daarnaast bang om een volgende keer niet te worden uitgenodigd voor een aanbesteding.
Conclusie
Het is duidelijk dat er met dit thema iets dient te gebeuren. De discussie op 6 oktober was duidelijk te eenzijdig, vooral omdat de gemeentelijke ambtenaren die zich voor het forum hadden opgegeven, zich later allemaal hadden afgemeld. Afgesproken is nog dit jaar een tweede sessie te beleggen om tot een concreet plan te komen.
We moeten/mogen nog 25 jaar
Op 6 oktober organiseerde dit vakblad een forum onder de titel: We moeten/mogen nog 25 jaar. Daarvoor waren een aantal sportprofessionals uitgenodigd die nog een carrière van 25 jaar voor de boeg hebben. De volgende mensen waren aanwezig bij de discussie: Bas Reinds, Domo Christian van Genugten, Fieldturf Tarkett Roy Verhagen, Topgrass Pascal van der Graaf, Kybys Wouter Stuive, Simoove Arjan Thoen, CSC Sport Iven van Velde, CSC Sport Wilko Zuidema, NOC*NSF Bob Thomassen, NOC*NSF Hein van Iersel, vakblad Fieldmanager
|
| Roy Verhagen, Topgrass: 'Als we niet zorgen voor een betere spreiding, zullen we altijd blijven hollen of stilstaan. De jeugd zoekt deze hectiek niet op en zal onze branche links laten liggen.' |
|
|
| Christian van Genugten, Fieldturf Tarkett: 'Mensen en bedrijven hebben en houden hun eigen belangen en laten het achterste van hun tong niet zien. Dat is ook het probleem bij de BSNC, werkgroepen enz. Zelfs bij onzinnige aanbestedingen zal er altijd een aanbieden. Er is angst om open te communiceren en gebrek aan vertrouwen. De hele branche zou wat mij betreft moeten veranderen: wijze van aanbesteden, advisering, opdrachtgeverschap, eigenaarschap, garantie, onderhoud, certificering, normering etc.' |
|
|
| Bob Thomassen, NOC*NSF: 'Het centrale probleem is dat de termijn tussen besluitvorming en oplevering te kort is om naar ieders tevredenheid een project te realiseren.' |
|
|
| Wilko Zuidema, NOC*NSF: 'Wat moet er gebeuren? NOC*NSF zou in samenwerking met de VSG en BSNC de informatievoorziening kunnen verzorgen, en via sportinfrastructuur.nl iedereen kunnen wijzen op de gewenste doorlooptijden.' |
|
|
| Bas Reinds, Domo: 'De markt vraagt te veel. Dat houden we op deze wijze niet vol. We zien dat nieuwe instromers de boot snel weer verlaten omdat ze de werkdruk niet aankunnen. Deze mooie sector wordt steeds minder interessant voor nieuwe instromers. We moeten dit probleem marktbreed erkennen en er gezamenlijk iets aan doen. Je kunt wel zeggen dat het 10 voor 12 is, want de komende jaren zullen nog veel meer mensen het toneel verlaten.' |
|
|
| Arjan Thoen, CSC Sport: 'Het probleem is de druk en hectiek in de zomerperiode. Dit geldt voor hoofdaannemers, maar ook voor ingehuurde onderaannemers. Afspraken in overeenkomsten komen zwaar onder druk te staan, terwijl elke partij wel de benodigde kwaliteit kan leveren. Daarnaast komen er bijna geen nieuwe personen in de sportbranche door de werkdruk die daarmee gemoeid is. Kandidaten kiezen eerder voor een andere branche. Een oplossing is spreiding van het werk over het hele jaar in plaats van alleen maar over de maanden juni, juli en augustus. Het is opvallend dat iedereen eensgezind is over het probleem, zowel opdrachtgevers (adviseurs) als opdrachtnemers en NOC*NSF. Het is goed om gezamenlijk vervolgstappen te zetten naar een betere verhouding in de branche.' |
|
|
| Iven van Velde, CSC Sport: 'Tijdens het hoogseizoen ligt de druk op het uitvoerend personeel in de hele branche relatief hoog, waardoor alleen de diehards overeind blijven. Opvallend is dat elke organisatie in het proces haar eigen piek beleeft, dus een bredere spreiding van het totale proces kan dit afvlakken.' |
|
|
| Pascal van der Graaf, Kybys: 'We moeten nu gezamenlijk met opdrachtgevers (veelal gemeenten) nadenken over de vraag hoe we een betere spreiding kunnen realiseren. Dat zou kunnen door de adviseur eerder bij het traject te betrekken. Als de adviseur al vanaf september mee om de tafel zit, kan hij samen met de gemeente de verenigingen ervan overtuigen de werkzaamheden buiten het zomerseizoen te laten uitvoeren. Een tijdige en degelijke voorbereiding is de belangrijkste stap om druk weg te halen uit de drukke zomerperiode.' |
|
|
| Wouter Stuive, Simoove: 'Het aanleggen van een sportveld is teamsport. De gemeente heeft het geld om een team te bouwen. De adviseur bouwt samen met zijn opdrachtgever en de club van achteruit op, richting het middenveld. De aannemer heeft de centrale rol op het middenveld. Overleg met de keuringsinstantie vindt plaats op rechts, met de onderaannemer op links. Eenmaal in de voorhoede is het aan de club om te scoren. Iedereen blij, allemaal winnaars. Teamsport is leuk, maar je hebt elkaar allemaal nodig. Als er teveel druk op spelers komt te staan, krijg je blessures en uitval. Het team valt uit elkaar en verliest.' |
|
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
|
|
|
Evert Mandemaker
Thursday 25 November 2021 |
|
Een aantal jaar geleden heeft de BSNC een prima handleiding uitgegeven inzake het spreiden van het bouwseizoen.. wellicht goed om hier ook weer eens branchebreed aandacht aan te schenken.
Beetje lange link.. maar als het goed is, zou deze naar de handleiding moeten leiden. chrome-extension://efaidnbmnnnibpcajpcglclefindmkaj/viewer.html?pdfurl=https%3A%2F%2Fgallery.mailchimp.com%2F5af4b451fc55e842b7b2f79a0%2Ffiles%2F37366f75-4bef-4b19-ab57-57f85995ae78%2FBSNC_A4_Handreiking_seizoenspreiding.pdf&clen=573435&chunk=true
|
|
|
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|