| |||||||||||
Sinds de eerste aankondiging, in september 2013, heeft de sector zich kunnen voorbereiden op pesticidenvrij beheer van sportgrasvelden. De Green Deal Sportvelden gaf een impuls aan het verbeteren van mechanische onkruidbestrijding. Biologische plaagbestrijding is inmiddels de norm. De vervolgstap is de implementatie van integrated pest management (IPM). Maar zijn we inmiddels klaar voor een algeheel verbod in 2023? Hoewel hun aanpak verschilt, stemmen de ervaringen van enkele doorgewinterde sportveldbeheerders hoopvol.
Op enkele trainingsvelden en een gerenoveerd veld hebben we stevige problemen met weegbree, varkensgras en kleine varkenskers. In sommige delen bezetten deze soorten wel 30 procent van de oppervlakte. We willen het eigenlijk niet, maar hier vonden we spuiten toch onvermijdelijk. Het zaad lijkt vooral afkomstig uit aangekochte grond. Daarom gebruiken voor het dressen zoveel mogelijk complex-eigen grond. Voor de velden met een hoge onkruiddruk overwegen we om gestoomde dressgrond te gebruiken. Dit is vrij van onkruiden, ziekten en plagen. Kleinere (speel)schade kun je hier zonder problemen mee herstellen. Voor grotere oppervlaktes zou je een bodemverbeteraar als Vivimus kunnen toevoegen, om het gebrek aan bodemleven in gestoomde grond te compenseren.'
Het intensieve maairegime zorgt voor een zeer dichte grasmat, waarin onkruiden weinig kans krijgen. De meeste soorten kunnen er niet tegen om zo vaak afgemaaid te worden; de rest krijgt te weinig licht om te groeien. In kaal gespeelde plekken komt nog weleens een paardenbloem of een grote weegbree op, maar deze verdwijnen grotendeels vanzelf weer. Het maaien met robotmaaiers maakt ook de wortels sterker. Dat is erg belangrijk bij hitte en droogte, omdat we in Zevenaar geen automatische beregening hebben. Alle velden worden nog met haspels beregend. Om wat ruimte in de grasmat te houden, wiedeggen we de velden wel zes à zeven keer per jaar. Bovendien verticuteren we ze nog een keer stevig bij het groot onderhoud. Het groot onderhoud is overigens altijd maatwerk. We doen alleen de delen die nodig zijn, dus niet per definitie het hele veld. Vanaf april worden de traingingen verplaatst naar de wedstrijdvelden, zodat we al heel vroeg in het seizoen kunnen beginnen met het groot onderhoud van de trainingsvelden. Die worden intensief gewiedegd, geverticuteerd, ingezaaid, bemest en geschudfreesd, voordat de robotmaaiers er weer op komen. Omdat de velden in Zevenaar op kleigrond liggen, is jaarlijks bezanden noodzakelijk om vervetting tegen te gaan. Daarbovenop brengen we elke vijf jaar extra zand in de toplaag door ijscovertidrainen.'
In vergelijking met eerder besteden we veel meer aandacht aan het beluchten. Vanwege het hoge leemgehalte in onze velden beluchten we vaker met de vertidrain en de schudfrees en snijden we de grasmat met de Topair. Ook verticuteren we gemiddeld twee keer per jaar en wiedeggen we de velden drie à vier keer per jaar, of vaker als het nodig is. Op alle velden is automatische beregening aanwezig, maar die wordt niet vaker gebruikt dan strikt noodzakelijk. Dat bepalen we zelf, ook al vinden de clubs vaak dat we erg lang wachten. Wat het groot onderhoud betreft, bepalen we voor elk veld samen met de aannemer wat er moet gebeuren. Als een geplande renovatie nog niet urgent is, passen we het plan aan. De fieldtopmaker gebruiken we selectief. In 2020 hebben we twee velden met veel weegbree en hanenpoot gescalpeerd en daarna opnieuw ingezaaid. Dat heeft goed gewerkt. Al met al liggen de velden er een stuk beter bij dan in het verleden. In 2019 hebben we voor het laatst tegen onkruiden gespoten. Met het huidige onderhoud leveren onkruiden weinig problemen op. Afgelopen jaar hebben we op een veld een proef gedaan met een robotonkruidwieder, maar dat is een te dure oplossing als het onkruid zich vrijwel beperkt tot de uitloopstrook. We proberen de grasmat goed gesloten te houden en zaaien daarom alle velden al vroeg in het jaar door. Het groot onderhoud van de trainingsvelden begint bij ons al medio april. Ook de maaihoogte van 35 mm helpt om onkruid te weren, evenals de bepaling in het bestek dat het gras niet langer mag worden dan 55 à 60 mm. Een enkele keer komt de aannemer wel drie of zelfs vier keer per week maaien. Op het moment zijn we aan het overschakelen van minerale naar meer organische meststoffen. Dat doen we geleidelijk, maar het helpt om de groeipieken verder af te vlakken.'
Bij gebruik van organische meststoffen is een gezond, stabiel bodemleven essentieel. Dit vraagt voldoende lucht en minimaal 3,5 procent organische stof. Voor onze sportvelden is dit de streefwaarde, maar sommige velden hebben iets meer organische stof nodig. De luchttoevoer voor graswortels en bodemleven bereiken we het liefst met een goede bodemstructuur; we beluchten alleen als het nodig is. Dat bepalen we per veld met de penetrometer. Zolang de indringingsweerstand tot 15 cm niet hoger wordt dan ca. 20 bar, is beluchten niet nodig. Dieper in de bodem mogen de waarden wel iets oplopen. Op de trainingsvelden groeien op de minder bespeelde plekken wat meer onkruiden. Bij enkele trainingsvelden hebben we ballenvangers aan de lange zijde geplaatst, zodat de velden overdwars ook gebruikt kunnen worden. Het bestrijden van onkruiden doen we handmatige met Fiskars-onkruidtrekkers. Hiermee kun je ook penwortels vrijwel volledig uit de grond trekken zonder bukken en met weinig schade aan de grasmat. Door regelmatig speelschade en schade door mollen te herstellen, proberen we de vestiging van onkruiden te voorkomen. Afgelopen augustus en september hadden we aanzienlijke schade door engerlingen van de sallandkever. De schade was vrij groot omdat de engerlingen vooral aan de wortels dicht onder het oppervlak vraten. Vanwege de droogte in de zomer hebben we de velden regelmatig beregend. Ik denk dat dieper in de toplaag de grond te droog was. We hebben de engerlingen bestreden door met een aangepaste doorzaaimachine aaltjes in de grond te brengen. Omdat ik aan het begin van de competitie niet zo blij ben met de 2 cm diepe gleuven in de grasmat, wil ik de volgende keer een spaakwielbemester gebruiken.'
De velden zullen nooit 100 procent onkruidvrij worden. Hier en daar groeit wel een witte klaver of een weegbree, maar het is goed beheersbaar en niemand stoort zich eraan. Wel lijkt het of we sinds de omschakeling wat meer last hebben van engerlingen en emelten. Ad van Bruggen van Biocontrole helpt ons met de monitoring en de bestrijding met nematoden als het nodig is. Alle onderhoud in Stadskanaal wordt uitgevoerd door een vaste aannemer, maar ik bepaal zelf per veld wat er moet gebeuren. Tegen het eind van de competitie ga ik alle velden langs om een lijstje te maken van noodzakelijke werkzaamheden. Voorheen stak ik hierbij regelmatig de schop in de grond. Daar heb ik steeds minder tijd voor, maar het is ook minder nodig. We hebben weinig problemen. Wat erg helpt, zijn de goede contacten met de verenigingen. In overleg lukt het om de meeste trainingen in het voorjaar te verplaatsen naar de wedstrijdvelden, waardoor we de trainingsvelden al in april kunnen aanpakken. Je profiteert dan van een langere rustperiode en de gunstige periode in het groeiseizoen, waardoor de grasmat sterker de zomer in gaat en onkruiden minder kans krijgen.' Deze beheerders hebben er vertrouwen in dat goede grassportvelden haalbaar zijn zonder de inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen. Engerlingen en emelten blijven lastig, maar zijn met de huidige biologische methoden behoorlijk effectief te bestrijden. Onkruiden en grasziekten blijken door een combinatie van preventie en mechanische bestrijding goed beheersbaar. Hoewel ze het onderhoud op hun eigen manier aanpakken, komen belangrijke punten uit de 'Handreiking Pesticidenvrij Sportgrasbeheer' steeds terug: De auteur, Ernst Bos, is adviseur cultuurtechniek, sport en golf en docent bij Praktijkcentrum Sport & Golf.
Tip de redactie |
|