'Goed beheer is weten wat je wilt en weten wat je hebt!' |
|
|
|
|
| 422 sec |
Fieldmanager of the Year-genomineerde speelt sleutelrol bij samenvoeging Amsterdamse stadsdelen voor sportveldbeheer
Bert Klein is een aanjager binnen het fieldmanagementteam van Amsterdam. Hij verzet veel werk, nu de stadsdelen zijn samengevoegd. De gemeente is bezig het sportveldbeheer te centraliseren. Klein denkt mee en slaat nieuwe wegen in. Hij pluist dingen uit en implementeert die op het gebied van klimaatadaptatie, modulair bouwen, dun bouwen en slim monitoren van de werkplanning. Klein: 'Innovatie is niet per se een hoogstaande hightech uitvinding. Het kan ook een nieuwe manier van denken zijn.'
Een jeugddoel met een zes meter lang uitklapbaar raamwerk |
Bert Klein (59) woont in Edam en werkt sinds vijftien jaar voor de gemeente Amsterdam. Daar is hij projectmanager bij de directie Sport en Bos, afdeling hallen en parken. Hij deed eerst heel ander werk. Zo werkte hij onder meer voor Postdistrict Amsterdam bij personeelszaken, deed hij juridisch werk bij de SVB en leidde hij als VNU-franchisenemer voor Media Express een rayon in de tijdschriftenbusiness. Na de verkoop van de tijdschriftendivisie van VNU aan Sanoma werd de abonnementenservice afgestoten. Klein keek verder rond. Zijn interesse lag niet op kantoor, maar buiten, en hij kwam terecht bij de sportvelden van Amsterdam-Noord.
Snel thuis in de branche
Alhoewel Klein uit het bedrijfsleven komt, maakte hij zich de ins en outs van de branche snel eigen. De projectmanager begon onder aan de sportveldenladder, maar leerde razendsnel, vooral door eigen initiatief en een grote dosis leergierigheid. 'De eerste jaren als medewerker stond ik met mijn voeten in de klei. Het is heel belangrijk dat iedereen dat een tijdje meemaakt. Daarnaast heb ik drie jaar een vof gehad die zich voornamelijk bezighield met aanleg en onderhoud van tennisbanen. Bij de gemeente volgde ik de nodige opleidingen en vervolgens werd ik voorman en coördinator, omdat er in twee tot drie jaar een groep met pensioen ging. In 2009 startte ik naast het werk bij de gemeente Amsterdam een eigen bedrijf in Edam. Daar regelde ik voor de lokale voetbalvereniging en de atletiekvereniging het onderhoud, van subsidie tot uitvoering. Ik heb er geleerd om met minder geld toch de kwaliteit te verbeteren en sportparken zo in te richten dat ze eenvoudiger konden worden onderhouden. Ik heb me in die periode snel ontwikkeld in sportveldenland. In Noord moesten projecten worden uitgevoerd; vanwege mijn ervaring werd ik gevraagd om toezichthouder te worden. Vandaaruit kwam ik bij het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam terecht. Toen Amsterdam de afdeling sport (directie Sport en Bos) ging centraliseren en de stadsdelen ging samenvoegen onder een nieuwe directie, vroeg het afdelingshoofd begin 2017 of ik lid wilde worden van het team Ondersteuning van hallen en parken. Ik zou dan verantwoordelijk worden voor projecten op de buitensportaccommodaties.'
|
'Het is belangrijk dat iedereen een tijdje met zijn voeten in de klei staat'
| |
|
Klein geeft geen leiding. De afdeling, waaronder de sporthallen, gymzalen en buitensportaccommodaties vallen, bestaat uit zeven man. Met de databeheerder, de toezichthouder en de financiële ondersteuner van de afdeling worden de projecten gerealiseerd en wordt de structuur binnen beheer en onderhoud op de buitensportaccommodaties ondersteund. De projecten worden voorbereid en begeleid door adviesbureaus die inmiddels weten hoe de werkwijze in Amsterdam is. 'We inventariseren met het adviesbureau. Zij werken het plan uit. We leggen het voor aan beheerders, clubs en andere stakeholders en zetten daarna het bestek op de markt. Ik heb bepaalde ideeën over welke kant het op moet met van het nieuwe werken. Daarom bouwen wij binnen de afdeling aan een beheersysteem waarmee datagestuurd werken mogelijk wordt. Daarnaast zorg ik voor goede communicatie met de afdeling Inkoop. Dit is van groot belang als we aanbestedingen op de markt zetten; het gaat erom dat we krijgen wat we hebben willen, volgens de geldende richtlijnen in Amsterdam.'
Moederbestek
Inmiddels is de sportafdeling bezig om structuur en uniformiteit aan te brengen en volop aan het innoveren. Klein speelt een belangrijke rol in de projectgroep met de afdeling beleid in het toewerken naar een uniforme werkwijze bij aanleg. 'Er is een inventarisatiemodel gemaakt om een programma van eisen op te stellen', legt Klein uit. Dit programma van eisen is net zo opgebouwd als het moederbestek. We hebben contact gehad met de gemeente Den Haag, om te vragen hoe zij kunstgras en kurk uitvragen. Maar de rest van het bestek hebben we zelf gemaakt, samen met een bestekschrijver en adviesbureau Simoove. De inkoopafdeling van Amsterdam verwijst nu altijd naar dit moederbestek. We staan nooit meer voor verrassingen; er worden geen meer velden aangelegd op een manier zoals we dat eigenlijk niet willen. De speerpunten zijn: goed uitziend, veilig, circulair, duurzaam, groen en onderhoudsvriendelijk.'
Innovatie
Innovatie is niet per se een hoogstaande hightech uitvinding. Het kan ook een nieuwe manier van denken zijn. Klein: 'De afgelopen jaren komen veel bedrijven van buiten en binnen de sportbranche met hun ideeën aandragen in Amsterdam. Omdat de sportveldenbranche nogal traditioneel is, krijgt dit soort initiatieven niet altijd een podium. In Amsterdam wordt gekeken en gezocht naar vernieuwende ideeën, en daarnaast proberen wij zaken te combineren om tot nog mooiere oplossingen te komen.' Een voortschrijdend inzicht is dat Amsterdam sinds vorig jaar de velden vlak aanlegt, voor zover dat mogelijk is. 'We gaan SBR-rubber-infill uitfaseren en vervangen door kurk', vertelt Klein. 'Omdat kurk sneller afdrijft, leggen we de nieuwe velden niet meer tonrond aan. Want de afwatering bij kunstgrasvelden is goed genoeg. Het is een denkfout om te blijven denken in natuurgrastermen.'
Rubber-infill
Er zijn nog zo'n zestig velden met rubber-infill. De gemeente kampt dus nog steeds met de problematiek van het verlies van rubber naar de omgeving rond kunstgrasvelden. 'We passen sinds twee jaar een nieuwe werkwijze toe; de sportveldbeheerders mogen bijvoorbeeld niet meer naar buiten blazen. Het vrijkomende organisch materiaal wordt afgevoerd als grijs afval. Het werkvoorzieningschap Pantar heeft de afgelopen twee jaar zoveel mogelijk SBR-infill opgeruimd rond de kunstgrasvelden. Dit moet nu goed worden bijgehouden. Kantplanken vind ik onzin. Er loopt wel een pilot met kantplanken, maar het rubber belandt evengoed aan de andere kant van deze planken. Kantplanken zijn opgenomen in het zorgplichtdocument van de branchevereniging, dus de milieuorganisaties wijzen ons daar nu op. Als het moet, zullen wij eraan voldoen, maar naar mijn mening is het schijnveiligheid. Rubber waait niet uit het veld. Je kunt het hoogstens van het veld af blazen. Verder loop je het er natuurlijk ook af. Denk dus aan machines, kleding en schoenen. We willen zo min mogelijk ingangen naar het sportveld hebben. Verder maken we al drie tot vier jaar gebruik van een schoonlooprooster in een inloopsluis. Deze sluis is 60 cm breed en 3 m lang. Iedereen die het veld af loopt, gaat automatisch via deze sluis. Naast schoonloopmatten gaat het erom het verlies van rubber-infill tegen te gaan door zo goed mogelijk onderhoud te plegen. Kurk mag je ook niet buiten het veld blazen; daarvoor geldt dezelfde zorgplicht als voor SBR-rubber.'
|
'De gemeente Amsterdam wil graag goede ideeën uitproberen'
| |
|
Vooruitdenken
Klein wil de branche ook voortstuwen op andere gebieden. 'We moeten veel meer nadenken over klimaatadaptatie, modulair bouwen, dun bouwen, innoveren en monitoren van de werkplanning. Vooral in grote steden moet je een veld kunnen oppakken en ergens anders neerleggen. Dun bouwen betekent dat je minder diep hoeft te ontgraven.' Klein legt uit welke stappen hij wil zetten in het monitoren van de werkplanning: 'Twaalf jaar geleden draaide ik voor medewerkers Excel-sheets uit. Daarop liet ik ze aan het einde van de dag invullen wat ze gedaan hadden. Om de werkzaamheden te monitoren, gaan wij nu een pilot aan met VCS Observation. Dat bedrijf werkt met sensorentechniek die is ontwikkeld voor crowd- en traffic control. Deze techniek kan ook worden toegepast in het sportveldbeheer. VCS Observation gaat een opstelling van sensoren ontwerpen die registreren hoeveel personen er van het veld gebruikmaken en zien welke onderhoudsmaatregelen er op het veld worden uitgevoerd. Binnen twee maanden gaan we op een sportcomplex in Amsterdam-Oost een pilot met de sensorentechniek draaien. We moeten zorgen dat we de medewerkers hierin meekrijgen. Vooruitgang op het gebied van datagericht onderhoud is wel noodzakelijk. We hebben een verantwoordelijkheid jegens de kunstgrasleverancier en vanwege de Green Deal om bij te houden welke maatregelen we nemen. We kunnen ook zien of een club een kunstgrasveld erbij moet hebben of niet. Aan de hand van de waargenomen belasting kun je ook beter vaststellen welke maatregelen nodig zijn. Soms moet er extra geborsteld worden, soms kun je een beurt overslaan en die tijd in andere werkzaamheden steken. Als een veld zeer intensief wordt gebruikt, moet je het sneller afschrijven. Als je dit onderbouwt met behulp van deze technologie, kunnen er betere besluiten worden genomen.'
Klimaatadaptatie
Ook op het gebied van klimaatadaptatie mag er volgens Klein het een en ander verbeterd worden. 'Met een rijkssubsidie hebben we midden in een woonwijk, bij V.V.A. Spartaan, een klein kunstgras-voetbaltrainingsveld klimaatadaptief gemaakt, door eronder het Permavoid-infiltratiesysteem van Drain Products aan te leggen. Dit krattensysteem bevat cones en shockpads van een steenwolachtig materiaal. Hierdoor komt het water uit de kratten omhoog. De mat bevat zand-infill met een specifieke granulaire samenstelling, die ervoor zorgt dat het water goed de mat in wordt getrokken. Het totale systeem zorgt voor zowel waterberging als capillaire werking. Met andere woorden: opgevangen regenwater kan onder het veld worden opgeslagen. De volgezogen cones en shockpads houden het veld vochtig. Net als op een natuurgrasveld vindt er op dit veld nu verdamping plaats. Dit zorgt voor het tegengaan van hittestress, wat erg belangrijk is in woonwijken. Deze pilot is tot stand gekomen in samenwerking met onder meer Waternet, Marineterrein Amsterdam, KWR Water Research Institute, Veolia, CSC Ceelen en Ingenieursbureau Gemeente Amsterdam. De pilot wordt twee jaar lang gemonitord door KWR, om te zien hoe de verdamping verloopt en hoe de waterkwaliteit zich houdt. Voor begin april willen we op deze manier met Drain Products en aannemer Van Kessel een compleet hockeyveld bouwen op sportpark Middenmeer in Amsterdam-Oost. Hierbovenop komt een hockeymat van Polytan, die voor 60 procent bestaat uit suikerriet. Onder het veld kunnen we zo'n 600 kuub water bergen. Daarmee gaan we meerdere velden beregenen. Een extra voordeel is dat het schoon water is, dat al door de shockpad heen is gegaan. Als je water betrekt uit omliggend oppervlaktewater, kan er allerlei organisch materiaal in zitten dat de bestaande algenproblematiek vergroot. Een constant volgezogen mat koelt de omgeving.' Klein is in zijn nopjes. 'Dit wordt het meest duurzame veld dat er bestaat op hockeygebied. De hockeybond wil dat er in de toekomst een waterveld wordt ontwikkeld dat niet meer beregend hoeft te worden. Dit veld sorteert daarop voor. De markt is er op verschillende manieren mee bezig.' Daarnaast heeft Amsterdam NL Green Label vijf sportparken in kaart laten brengen met betrekking tot ecologisch beheer. De gemeente wil verbeteringen aanbrengen in de biodiversiteit.
Modulair bouwen
Modulair bouwen is voor Amsterdam ook een beetje een noodzaak. Klein: 'We kampen met slappe, veenachtige gebieden met zettingen. Bij modulair bouwen is het makkelijk om een veld te verwijderen, de grond uit te vlakken en het veld opnieuw neer te leggen.' 'We bouwen bij voorkeur circulair. Zo is het krattensysteem van Permavoid gemaakt van gerecycled plastic. Voor de aanleg van kunstgrasvelden werken we bovendien zoveel mogelijk met circulaire sporttechnische lagen', legt Klein uit. 'Denk bijvoorbeeld aan RST, Granulite en Drainmix, als vervanger van zand en lava. Zand en lava moet je in een laag van 50 cm aanleggen in verband met de draagkracht. Drainmix mag in een 30 cm dikke laag aangelegd worden.' Het team denkt ook mee over energieneutrale sportparken. Klein: 'Velden kunnen daarbij een rol spelen; ze kunnen water opwarmen voor in de winter. Daarover ben ik in gesprek met onder meer Eric Sarelse van Super Sub.'
|
'Ik denk overal in mee en zorg voor visie'
| |
|
Ambities van het team
De afdelingsmanager is net als Klein afkomstig uit het bedrijfsleven en is net zo bevlogen als het gaat om verbetering en vernieuwing. De gemeente Amsterdam wil ook graag goede ideeën uitproberen. 'We zijn wel altijd op zoek naar budgetten. Dat zijn leuke uitdagingen.'
Klein en zijn team ontwikkelen momenteel nog een nieuw beheersysteem, genaamd Gisib. 'Alle stadsdelen werkten vroeger met hun eigen beheerprogramma's, maar dat was papierwerk; ze waren niet geautomatiseerd. Zodra Gisib af is, gaan alle beheerafdelingen van Sport en Bos hiermee werken. We hebben alle bovengrondse assets 3D laten inscannen. Om de kwaliteit aan de assets te kunnen "hangen", moeten we nog een slag maken. Daarna kunnen we ermee gaan rekenen en weten we wanneer wat vervangen moet worden. De grootste uitdaging is nog het in kaart brengen van de ondergrondse infrastructuur op de sportparken. Want goed beheer is weten wat je wilt en weten wat je hebt. We moeten al onze assets en werkzaamheden goed in kaart hebben om op tijd voor genoeg budget te kunnen zorgen.'
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|