Bestrijding van algen blijft een troebele soep |
|
|
|
Guy Oldenkotte,
woensdag 24 juli 2019 |
|
| 381 sec |
Nog altijd voelt niemand zich geroepen om duidelijkheid te scheppen
Een onderzoek naar middelen om het algenprobleem op kunstgrasvelden te beheersen, maakte vorig jaar nogmaals duidelijk dat het probleem veel meer omvat dan algen alleen. Iedereen roept maar wat, iedereen doet maar wat en het probleem bestaat nog steeds. Zijn we nu, één jaar later, iets opgeschoten?
Algen blijven een probleem vormen op kunstgrashockeyvelden. |
De publicatie in 2018 van een verkennende studie naar het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor het onderhoud van kunstgrassportvelden deed heel wat stof opwaaien. De studie was een samenwerking tussen de Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek (BSNC) en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). Dat 'opwaaiende stof' bestond niet uit gedode algen, maar voornamelijk uit allerlei opmerkingen en beschuldigingen. Het onderzoek had namelijk duidelijk gemaakt dat er in Nederland heel wat middelen werden ingezet zonder dat men eigenlijk besefte wát er precies over die algen werd gesprenkeld. De stoffen varieerden van waterstofperoxide tot zout, biocides en chemische middelen - vrijwel allemaal middelen die, als ze gebruikt worden om algen te bestrijden, getoetst moeten worden door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Desondanks beschikten destijds alleen de middelen Acticide Bac 50 M en Bio-Guard over een door het Ctgb afgegeven goedkeuring. Over de overige middelen bestond toen nog veel onduidelijkheid, naar het bleek. 'Deze markt zit in een bewustwordingsproces. Er is nog veel onbekend; daardoor gebruiken beheerders zonder zich er bewust van te zijn middelen die verboden zijn. Je kunt deze bijeenkomst daarom zien als een eerste stap op weg naar betere navolging van de regelgeving, een traject dat jaren kan duren', zei Jan Willem Andriessen, Ctgb-beleidsmedewerker biociden, in een artikel dat vorig jaar in Fieldmanager verscheen. Nu hem in juni dit jaar gevraagd wordt of er inmiddels verandering merkbaar is, volgt een teleurgestelde reactie: 'Er zijn op dit moment nog steeds slechts twee middelen tegen algen op kunstgras toegelaten', zo geeft hij aan.
| Aad van Oosten. |
|
|
Duidelijke aanbevelingen
De studie van de BSNC en STOWA bevatte destijds een aantal aanbevelingen, onder meer om meer duidelijkheid te scheppen in de wet- en regelgeving. Er zou op een begrijpelijke en laagdrempelige wijze over moeten worden gecommuniceerd, zo werd gesteld. Ook zou er moeten worden gestreefd naar bewustwording en kennisdeling over het onderhoud van kunstgras, en de (kosten)effectiviteit van de onderhoudsmaatregelen zou moeten worden onderzocht. Daarnaast zou de toepassing van reinigingsmiddelen inzichtelijker moeten worden en werd aanbevolen om de resultaten van experimenten en praktijkervaringen te delen. Toch is daar kennelijk weinig van te merken. Volgens Ben Moonen heeft de branchevereniging zich vooral gestort op een vervolgonderzoek naar de oorzaak van gladheid op kunstgras. 'De veiligheid van veld en spelers staat bij ons voorop', zo verklaart de onlangs teruggetreden voorzitter van de BSNC de gekozen insteek. Omdat de uitslag van dat onderzoek pas eind juni in de openbaarheid komt, was voor dit artikel slechts een korte samenvatting beschikbaar. Daarin wordt gesteld dat er niet één specifieke oorzaak van gladheid aantoonbaar is. 'De gladheid van kunstgrasvelden lijkt samen te hangen met een grote hoeveelheid organisch materiaal op het veld, vaak algen en andere micro-organismen, en vocht dat niet goed wegloopt vanwege los vezelmateriaal.' Dat is vrijwel dezelfde conclusie als degene die deze auteur al in 2015 uit de mond van Arjan Krijnen van Verhoeve Watertechniek mocht optekenen voor het artikel 'Altijd maar die algen'. 'De algen behoren tot de familie van de niet-schadelijke blauwalg. Er zijn drie tot vier verschillende geslachten, die in wisselende samenstelling voorkomen. Door die wisselende samenstelling en de unieke lokale condities is het moeilijk om een eenduidige oplossing te bieden.' Als één van de oorzaken van algen wees hij destijds naar de vegetatie in de omgeving. Ook in de komende BSNC-studie wordt daarnaar verwezen. 'Met name de aanwezigheid van fosfaat (en stikstof) door inwaaien van stof, grond en organisch materiaal, is een bepalende factor voor de groei van algen', zo staat in de samenvatting. Als het aan de BSNC ligt, is het vooral belangrijk om te voorkomen dat de groeifactoren voor algen en andere soorten aanwezig zijn. U weet wel: voorkomen is beter dan genezen.
| Ewoud van de Wetering. |
|
|
Gif in de verkeerde pil
Dat is niet alleen een waarheid als een koe, maar geeft ook de kern van het probleem weer. Zodra een middel namelijk een werkzame stof bevat voor het bestrijden van voor planten schadelijke organismen en ongewenste planten, dient die getoetst te worden door het Ctgb. Algen Control heeft dat gedaan voor zijn middel Bio-Guard. Dat middel is bedoeld om aanwezige algen te doden en is dus een biocide. MO5 Sport van Algavelan heeft geen goedkeuring, maar claimt dat dat ook niet nodig is, omdat het de voedingsbodem voor algen verteert door micro-organismes op het veld aan te brengen. En dan is er nog KG Reiniger, dat de kunstgrasmat zou 'reinigen' met behulp van enzymen. Daardoor valt het middel onder de Europese Detergentenverordening en hoeft het überhaupt niet door het Ctgb te worden getoetst. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) oordeelde in het Biocide-overleg Statusbepaling (BOS), samen met het Ctgb, RIVM, NVWA en CBG-MEB, dat het product KG Clean dat wordt gebruikt voor KG Reiniger geen biocide, maar een reinigingsmiddel is. Wat het extra complex maakt, is dat er verschillende organisaties betrokken zijn bij de handhaving. Voor gewasbeschermingsmiddelen om bijvoorbeeld mos te bestrijden, worden het toezicht en de handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit uitgevoerd. Als het om biociden gaat die bijvoorbeeld worden ingezet om algen te bestrijden, is daar de Inspectie Leefomgeving en Transport. Die complexiteit zorgt ervoor dat de betrokken leveranciers kritisch in elkaars keuken kijken. 'Al deze producten zijn nu al in conflict met bestaande wetgeving, Green Deal of niet. Alle velden lozen op het omringende oppervlaktewater of op het bodemwater. Deze chemie komt hierin terecht en dat is een milieudelict', zo stelt Ewoud van de Wetering van Algavelan. 'De overheid faalt nog steeds bij het handhaven van haar eigen regelgeving door alleen middelen te controleren die al de goedkeuring van het Ctgb hebben', merkt Jan Overwater van Algen Control op. Hij wijst erop dat de Inspectie Leefomgeving en Transport slechts drie handhavers per duizend middelen heeft. Dat werpt de vraag op: als dat de mankracht is voor de handhaving, hoe zit het dan met het opsporen van milieudelicten? Aad van Oosten van KG Reiniger is van mening dat hem dat verwijt niet kan worden gemaakt. 'Ik beschik over een brief waarin de ILT stelt dat ik mijn middel mag gebruiken.' Over één ding zijn de drie heren het echter helemaal eens: er is het afgelopen jaar geen enkele stap vooruit gezet om de troebelheid opgelost te krijgen. Die duidelijkheid is nu meer dan ooit gewenst, zeker nu de staatssecretaris onlangs besloten heeft vast te houden aan 2020 als datum waarop de Green Deal Sportvelden wordt ingevoerd. Ewout van de Wetering ziet een klein lichtpunt. Volgens hem zijn de instanties in Brussel momenteel bezig een tool te ontwikkelen waarmee straks claims dat producten biologisch zijn, kunnen worden geverifieerd. 'Het predicaat 'biologisch' is namelijk beschermd', zo benadrukt hij. Zodra die tool er is, zou zijn claim gedekt zijn en duidelijk moeten worden waarom voor MO5 Sport geen toetsing van het Ctgb vereist is. Ook Ben Moonen stelt dat er al wordt gewerkt aan die duidelijkheid. 'Die zal zijn oorsprong hebben in Europese wetgeving', zo zegt hij. Maar we weten allemaal hoe die ambtelijke molens werken: trager en beduidend minder efficiënt dan ook maar één middel voor algenbestrijding. Dat verklaart dus waarom men het afgelopen jaar weinig vooruitgang heeft gemerkt.
Bezint eer ge begint
Een woordvoerder van de Inspectie Leefomgeving en Transport laat weten bekend te zijn met de bestaande onduidelijkheid: 'Dit jaar zal de ILT veertig inspecties doen op locatie bij toepassers van biociden op kunstgrasvelden. Geïnspecteerd wordt op onder andere het juiste gebruik van toegelaten biociden.' Ook stelt hij dat de ILT op de hoogte is van signalen dat bij de toepassing van wel toegelaten biociden de wettelijke gebruiksvoorschriften zouden worden overtreden. Een voorbeeld daarvan is het toepassen of verspreiden van biociden via een veldberegeningsinstallatie terwijl dit niet is toegestaan volgens het Toelatingsbesluit. Mochten bij een inspectie niet-toegelaten biociden worden aangetroffen, dan zal de ILT in gesprek gaan met de producent of leverancier van het illegale middel en maatregelen nemen om het gebruik te stoppen. In dat geval kunnen de inspecteurs een dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen aan de toepasser van de biociden zelf, maar ook aan degene die opdracht heeft gegeven tot het toepassen van de biociden. Dat is nu niet bepaald een vooruitzicht waarvan je koude rillingen krijgt. Veel zal dus blijven afhangen van zelfregulering. Bernard van den Bosch, tegenwoordig voorzitter van de jury voor de Fieldmanager of the Year-award, merkte al in 2012 op dat fieldmanagers te snel naar het medicijnkastje grijpen. 'Met goed en regelmatig onderhoud zou je veel problemen kunnen voorkomen of beheersen', zo meende hij. Het prijskaartje dat daaraan hangt, is voor veel gemeenten echter moeilijk te verteren. Een vraag aan u, beste lezer: stel dat die goedkope oplossing die u nu prefereert ertoe leidt dat uw kunstgrasmat straks het predicaat 'chemisch afval' krijgt, wat dan? Als het budget belangrijker is dan het middel of de methode die u gebruikt, welke garantie heeft u dan dat uw mat niet met een chemische stof vervuild is omdat u jarenlang heeft gewerkt met het verkeerde middel of op een onjuiste manier? Nu de kunstgrasmarkt actief bezig is de afvalberg van afgedankt kunstgras te verwerken, zullen ze kritisch kijken naar wat er aan hun poort verschijnt. MO5 Sport stelt op een biologisch vriendelijke manier te werken, terwijl Acticide Bac 50 M en Bio-Guard de goedkeuring van het Ctgb hebben. En zolang de ILT van oordeel is dat KG Reiniger niet getoetst hoeft te worden door het Ctgb, is ook die eindverantwoordelijkheid duidelijk. Deze consensus heeft misschien weinig invloed op de giftigheid van de mening van Jan Overwater van Algen Control, Ewoud van de Wetering van Algavelan en Aad van Oosten van KG Reiniger, maar hopelijk zorgt die er wel voor dat de markt zelf door alle troebelheid heen kan kijken. Een gewaarschuwd mens telt nu eenmaal voor twee.
Wat is een biocide?
Een biocide is een werkzame stof of een mengsel met één of meer werkzame stoffen met een biocidale werking, met als doel schadelijke organismen (algen) te doden. Of een product het doel heeft om organismen te doden, blijkt uit de volgende zaken: - de claim die gevoerd wordt bij het aanbieden van het product (bv. in de naamgeving: 'Alg-weg', 'Algenkill' etc.); - de marketing en reclame rondom het product; - de gebruiksaanwijzing (het aanbevolen gebruik); - de symbolen op de verpakking; - de werkzame stoffen die volgens de receptuur in het product zitten (dus de exacte samenstelling van een product); - de concentratie van de werkzame stoffen in het product; - de feitelijke toepassing; - de registratie van hetzelfde product als biocide in een ander EU-land. De ILT beoordeelt vooraf altijd of een product aan deze juridische definities voldoet. Indien een product wordt gekwalificeerd als biocide, zal de ILT controleren of er in Nederland een toelating voor is afgegeven door het Ctgb. Mocht dat niet het geval zijn, dan is er sprake van een illegaal biocide en zal de ILC het product van de markt laten halen.
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|