‘Geld is het laatste waar je je zorgen om moet maken’ |
|
|
|
Guy Oldenkotte,
dinsdag 13 november 2018 |
|
| 299 sec |
Voetballers in Oss komen niets tekort
De gemeente Oss heeft de afgelopen jaren een stevige groei doorgemaakt, al is dat met name te danken aan de beëindiging van de zelfstandigheid van de omliggende gemeenten. Verschillende kernen zijn tegenwoordig aan Oss toebedeeld. Wat betekent dat voor het beheer van de sportvelden?
De Brabantse stad Oss kent ruim 90.000 inwoners, verdeeld over verschillende kernen. Sinds 1994 zijn, onder invloed van gemeentelijke herindelingen, de gemeenten Berghem, Megen, Haren, Macharen, Ravenstein, Lith en de kern Geffen aan Oss toegevoegd. In totaal heeft Oss 22 officiële kernen en zeven buurtschappen. Tezamen hebben die de beschikking over meerdere sportparken met hockey-, korfbal-, honkbal-, atletiek- en tennisvoorzieningen. Sportliefhebbers in Oss hebben ook de beschikking over 61 voetbalvelden.
'In feite is dat veel te veel', erkent Marcel Geurts, die verantwoordelijk is voor het beheer van zowel de sportterreinen als de bos- en natuurterreinen in de gemeente. 'Op normatieve basis is bijna een derde van dat aantal teveel voor onze gemeente. Maar we zitten met verschillende zelfstandige kernen met elk hun eigen cultuur, die elk een eigen club nodig hebben, omdat deze ook een centrale plek is voor veel andere activiteiten in die kern.' De gemeente heeft daarom besloten om de velden te handhaven. Dankzij steun van de KNVB, die een apart potje heeft om zogenaamde vitale clubs bij te staan, kunnen de verschillende clubs en hun accommodaties in Oss nog altijd blijven bestaan.
| Marcel Geurts |
|
|
Reductie aantal velden
Dat neemt niet weg dat Oss zeker heeft getracht de clubs te bewegen mee te denken over een reductie van het aantal velden. ‘We hebben een aantal jaren geleden geprobeerd een bezuiniging door te voeren, omdat er bijna 250.000 euro door de clubs inverdiend moest worden. Onze hoop was dat de clubs inzagen dat we een overcapaciteit aan velden hadden en dat ze met plannen zouden komen om het aantal velden terug te brengen. Maar dat heeft niet helemaal uitgepakt zoals we hadden gehoopt.’ En dus heeft Oss 51 natuurgrasvelden en tien rubberingestrooide kunstgrasvelden voor alle voetballers.
Hybridesystemen zijn (nog) niet aan Oss besteed. ‘Ik geloof niet zo in dat soort systemen’, verklaart Geurts. Wel is de stad nu één non-infillveld rijker. ‘Dat is ter vervanging van het rubberingestrooide kunstgrasveld dat in 2006 is aangelegd en dat nu wel toe was aan vervanging.’ Met die keuze slaat de gemeente een nieuwe weg in. ‘Alle rubberingestrooide kunstgrasvelden zijn ingestrooid met SBR-granulaat. Maar naar aanleiding van de reuring die is ontstaan over dit granulaat heeft de politiek besloten om de keuze voor alle producten voortaan nadrukkelijker te overwegen. Toen duidelijk werd dat dit jaar dit veld in aanmerking kwam voor renovatie, is besloten om te kiezen voor een duurzamer product. Het gebruik van SBR in het nieuwe veld zou zijn toegestaan, maar omdat we in Oss ook duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan, kwamen we uiteindelijk uit op het non-infillsysteem.’
Geurts meent dat het ontbreken van infill-granulaat een groot verschil zal maken. 'Je hebt een component minder die je straks moet scheiden. Daarnaast hoeven we ons nu minder druk te maken over de vervuiling van microplastics in de directe omgeving van het veld.' Het non-infillveld in Oss wordt aangelegd door CSC Sport. Die maakt daarvoor gebruik van een Greenfields-mat met daarin garen van Tencate Grass. Omdat de visie van deze bedrijven is dat een non-infillveld geen water nodig heeft om te koelen dan wel goede sporttechnische eigenschappen te bieden, wordt voor deze velden geen investering in beregening gedaan. Geurts heeft hoge verwachtingen van de nieuwe velden. 'Ze zullen over een periode van dertien jaar worden afgeschreven, maar dat zal ook deels afhangen van de gebruiksintensiteit.'
|
‘Op basis van het normtarief is bijna een derde van dat aantal teveel voor onze gemeente’
| |
|
Prestatieovereenkomst
Geurts heeft zelf nauwelijks omkijken naar de verschillende velden. Tot februari 2008 hield de gemeente altijd een vinger aan de pols. 'Wij deden toen alles en bepaalden wat de aannemer moest doen. Die kreeg betaald voor het werk dat was uitgevoerd', zo sprak hij ooit in tijdschrift Fieldmanager. 'Je wist precies wat er moest gebeuren en je was nauw betrokken bij het werk.' De noodzaak om te bezuinigen dwong de gemeente destijds om slimmer te werken bij het beheer van de sportparken. 'Sindsdien werken we met een prestatiecontract. De afgelopen jaren is het werk naar volle tevredenheid uitgevoerd door aannemer Engelen Groen. Die werkt al ruim 30 jaar voor de gemeente, dus we weten wat we aan elkaar hebben. Eind dit jaar loopt het contract af en binnenkort gaan we het aanbesteden. Het plan is dat de partij die het werk krijgt toebedeeld, vanaf 1 januari 2019 aan de slag gaat.'
De overeenkomst zal voor vier jaar zijn, waarna deze tweemaal met twee jaar kan worden verlengd als iedereen te spreken is over de geleverde kwaliteit. ‘Een periode van acht jaar is wat mij betreft de beste periode. Als je verwacht dat een aannemer een prestatie levert, dan moet deze wel de kans krijgen om zijn visie op een veld uit te werken. Cultuurtechnisch werk is echter een glijdende schaal. Wanneer je een overeenkomst voor een korte termijn hebt en er gaat wat mis, dan is er geen ruimte om dat alsnog op te lossen. Wanneer de overeenkomst voor acht jaar is, dan heeft de aannemer de tijd om zichzelf alsnog te bewijzen en eventuele tekortkomingen aan de velden te herstellen.’
| Sinds Oss een prestatiebestek hanteert voor het onderhoud van sportvelden, zijn zulke beelden verleden tijd |
|
|
Die overeenkomst heeft wel tot gevolg dat de gemeente zelf niets aan materiaal of werktuigen heeft. ‘De aannemer moet daar zelf een plan voor maken, net als voor de aanschaf van bijvoorbeeld zand of kunstmest.’ Vragen of opmerkingen vanuit de club dienen rechtstreeks bij de aannemer te worden neergelegd. ‘Als er echt problemen zijn, komt men bij ons terug, maar in feite monitoren wij de velden alleen nog maar. Dat doen we nu ook minder frequent dan voorheen.’ Geurts schat dat de velden eens in de zes maanden worden bezocht door medewerkers van de gemeente zelf. ‘Wel hebben we maandelijks een werkoverleg en dan komen de meeste zaken vanzelf aan bod.’ Bij de beoordeling van de kwaliteit van het geleverde werk leunt hij dus sterk op de meningen vanuit de vereniging. ‘De vrijwilligers bij de verenigingen trekken snel aan de bel, mocht dat nodig zijn’, zo blijkt uit de praktijk. Het nieuwe non-infillveld zal een aangepast onderhoudsregime krijgen. ‘Het concept van non-infill-kunstgrasvelden zit nog in de pilotfase. Vandaar dat met aannemer CSC Sport is afgesproken dat zij zelf het groot onderhoud doen. Het wekelijks onderhoud wordt door de club gedaan. Die krijgt daarvoor een speciale onderhoudsmanual, die onderdeel is van de overdracht zodra het veld klaar is.’ De verenigingen zijn ook zelf verantwoordelijk voor ander klein onderhoud. Daarbij kan gedacht worden aan het herstellen van speelschade op natuurgrasvelden, het verwijderen van vuil of het vangen van mollen. Om er zeker van te zijn dat dit geen negatieve invloed heeft op de werkzaamheden van de aannemer, is een speciaal document opgesteld. ‘Als ze de speelschade niet goed herstellen, geeft de aannemer dat aan mij door en neem ik dat op met de vereniging.’
|
‘Wanneer je verwacht dat een aannemer een prestatie levert, moet deze wel de kans krijgen om zijn visie op een veld uit te werken’
| |
|
Eigen verantwoordelijkheid
De kunstgrasvelden liggen met name in Oss zelf. De kernen daarbuiten hebben vooral de beschikking over natuurgrasvelden. De clubs in die kernen organiseren ook activiteiten die de kwaliteit van zo’n veld kunnen aantasten. ‘In principe moeten de clubs dat afstemmen met de aannemer die het onderhoud doet. Die doet zijn best om de velden in de gewenste staat te houden. Wanneer de club een andere activiteit op zijn veld wil organiseren, zullen wij de clubs waarschuwen over de gevolgen daarvan. Gaan ze tegen ons advies of dat van de aannemer in, dan zijn de consequenties voor henzelf.’ De aannemer is helemaal vrij om zelf te bepalen welke werkzaamheden wanneer worden gedaan. ‘Die sluit dat kort met de vereniging. Wij blijven daarbuiten.’ Vanwege de prestatieovereenkomst wordt alleen beoordeeld of de velden erbij liggen zoals gewenst. Hoe de aannemer dat bereikt, is helemaal aan hem.
‘In Oss werken we met een beheerplan. Wij hebben een meerjarig onderhoudsplan van 20 jaar als basis van de begroting’, zo merkt Geurts op. Dit houdt in dat zijn financiële middelen begrenst zijn. ‘Ons budget was afgestemd op het vervangen van de rubberingestrooide velden, maar uiteindelijk is gekozen voor een non-infillveld. Dit is duurder dan een ingestrooid veld, maar we hebben de wethouder erop gewezen dat dit soort velden duurzamer is. De gemeente heeft een potje voor duurzaamheid, waardoor het mogelijk was om toch in dit veld te investeren.’ Duurzaam terreinbeheer is zelfs officieel beleid in de gemeente. Oss heeft een certificaat zilver voor dit beleid. ‘Mensen zijn altijd bang als het gaat om geld. Dat is te begrijpen en ook wel terecht. Maar als je iets wilt en een goed plan hebt, dan komt dat geld toch wel. Geld is daarom het laatste waar je je zorgen om moet maken’, aldus Marcel Geurts.
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|