| |||||||||||
Weinig spelers zijn nog bereid een balletje op te gooien De tennismarkt begint steeds meer een renovatiemarkt te worden. Wat heeft dit tot gevolg als het gaat om innovaties?
Het aantal nieuwe tennisbanen dat jaarlijks wordt gebouwd, is de afgelopen jaren fors gedaald. Uit cijfers van de Vereniging Tennisbaanbouwers Nederland (VTN) blijkt dat in 2009 nog 450 banen werden aangelegd in ons land. In 2017 bleef dat aantal echter tussen de 250 en 300 steken. Die afname is deels te wijten aan de daling van het aantal actieve spelers, maar ook aan het uitblijven van innovaties die verenigingen stimuleren om een extra investering te wagen. 'We zien met name bij tennis dat clubs vergrijzen', stelt Floor Groeneveldt van Antea Group. Zeker onder de oudere spelers leven er nog weinig wensen waarop de banenbouwers met innovaties kunnen inspelen. 'Vandaar dat wij niet veel innovaties meer zien voor tennis. Er is al voldoende aanbod om uit te kiezen.' Ton de Rooij Tennis speelt al enigszins in op die ontwikkeling, door het comfort van de verschillende producten in hun pakket te benadrukken. 'Het is inspelen op de vergrijzing en komt eigenlijk voort uit de tijd dat Nederland nog veel Mateco-banen had. Toen hoorden we voor het eerst veel klachten over de hardheid van de baan. Tegenwoordig kun je echter stellen dat vrijwel alle banen comfortabel zijn om op te spelen.' De laatste jaren werd bij innovatie vooral uitgegaan van kunstgras, maar Floor Groeneveldt merkt op dat kunstgrasproducten nu helemaal uitontwikkeld zijn. ‘Antea Group heeft in het verleden veel innovaties in tennis geïntroduceerd, variërend van Tennisforce tot Canada Tenn. Allemaal pogingen om gravel te benaderen of te evenaren. Onze conclusie is dat alternatieven voor gravel altijd een alternatief zullen blijven en gravel niet kunnen evenaren. Echte gravelverenigingen keren uiteindelijk toch terug naar het echte gravel.’
Ook Jeroen Smits van BTL Sport verwacht niet dat vanuit die hoek nog veel nieuws zal komen. 'Op het gebied van kunstgras zijn er geen nieuwe ontwikkelingen, omdat die simpelweg niet meer nodig zijn. De enige reden waarom deze ondergrond nog populair is, is omdat je daarmee in de winter door kunt spelen. Dat komt goed uit voor verenigingen waarvoor het huren van een hal onmogelijk of onbetaalbaar is.' Ook Lourens Barmentloo van Wijnbergen Sportbouw sluit zich bij die verwachting aan. 'De tennismarkt is uitgekristalliseerd. Bovendien is het sowieso een aparte sport vanwege de ruime keuze aan verschillende ondergronden', zegt hij, terwijl hij naar de lange reeks verschillende tennissystemen wijst die opgenomen zijn in de Sportvloerenlijst. Elders in deze editie leest u hoe Barmentloo, samen met LMB Sports, nu tracht om Tennisforce II weer in de markt te zetten. 'We zagen dat er wat ontbrak in ons pakket en we kwamen tot de conclusie dat Tennisforce II een welkome aanvulling zou zijn', zegt hij, verwijzend naar de baansoort waarbij een laag gebonden gravel wordt afgestrooid met een laagje losse gravel. In beide lagen wordt EPDM verwerkt. 'De baan is vorstbestendig en biedt bovendien meer veerkracht, waardoor hij comfortabel is om op te spelen.' Naast die introductie test Wijnbergen Sportbouw momenteel ook een baansoort die de Nederlandse tennisverenigingen straks toegang tot een Davis Cup-baan of Fed Cup-baan moet geven. ‘Die twee toernooien worden binnen gespeeld. Wij krijgen doorgaans weinig tijd om die banen aan te leggen, zodat we speciaal gravel moeten gebruiken dat heel snel hard wordt. Op dit moment zijn we bezig met een proef om te kijken of we die constructie ook buiten kunnen leggen. De eerste is aangelegd op een toptenniscentrum, waar men beschikt over professionele groundsmen. Voordat we dit systeem echt op de markt willen zetten, willen we er eerst zeker van zijn dat ook amateurverenigingen met vrijwilligers in staat zijn om de baan in goede conditie te houden. Het vergt namelijk wel een andere aanpak en ander onderhoudsmateriaal om die baan goed te onderhouden.’ Barmentloo heeft zich daarbij voorgenomen om niet over één nacht ijs te gaan. ‘Je bent zo goed als je laatste project’, weet hij uit ervaring. Niet speler, maar bond leidendDe banenbouwers praten dus veel over comfort, maar als het gaat om producten laten ze zich vooral leiden door de KNLTB. Zo stelt Wijnbergen Sportbouw dat Tennisforce II vooral veel weg heeft van spelen op gravel. Ook Ton de Rooij probeert nadrukkelijk een product te promoten dat lijkt op gravel. ‘Wij voeren sinds vier jaar Topclay in ons pakket. Het product is al twaalf jaar onder verschillende namen op de internationale markt. Het is een kunststofmat, oftewel membraan, die wordt afgewerkt met een gravellaag. De dikte van de gravellaag op de bovenkant van de membraan varieert van 1 tot 2 mm. Deze dikte heeft verder geen invloed op de waterdoorlatendheid. Onder de kunststof ligt een verharde ondergrond van waterdoorlatend beton. Daaronder ligt een mengsel van zand en lava. Je hoeft bij dit veld het traditionele voorjaarsonderhoud van belijnen, frezen en aanwalsen niet meer uit te voeren’, licht hij toe. ‘Tapijt, zoals bij smashcourt, kan omhoog komen bij bevriezing en opdooi. Bij TopClay gebeurt dat niet. Het is feitelijk een combinatie van gravel en hardcourt.’Elders in deze editie beschrijft collega Santi Raats de goede ervaringen die TC Unicum met deze ondergrond heeft opgedaan. Het zijn ontwikkelingen van een gebonden onderbouw die wordt afgestrooid met granulaat. Edward van der Meijden van de Vereniging Tennisbaanbouwers Nederland: ‘Dit soort systemen sluit het meest aan bij de wens van de KNLTB om vooral op gravel te blijven spelen, terwijl ze het seizoen verleggen.’ Die behoefte aan gravelachtige baansoorten biedt de banenbouwers voorlopig nog wat kansen. 'De tennismarkt is meer een renovatiemarkt aan het worden', stelt Floor Groeneveldt. Hij denkt echter dat innovatie elders in het systeem gevonden moet worden. 'Hergebruik van bestaande materialen wordt daarbij belangrijk.' Ook Mathieu de Rooij (Ton de Rooij Tennis) denkt dat men beter kan kijken naar de onderbouw wanneer men op zoek is naar innovaties. 'Je moet dan denken aan een toepassing zoals Supersub, Fielddrain of Sportdrain voor tennisbanen', zo licht hij toe.
Jarno Tiethoff van Kennis van Sport plaatst daar echter wel een waarschuwing bij voor verenigingen die te snel voor de goedkoopste offerte vallen. 'Zeker bij een renovatie waarbij de bestaande lavalaag wordt gehandhaafd, is het belangrijk dat deze laag wordt bewerkt en losgemaakt, zodat de drainerende capaciteit optimaal blijft. Het is aan de vereniging om daar toezicht op te houden; de waterdoorlatendheid van een tennisbaan wordt bij een renovatie namelijk niet getoetst.' Tiethoff geeft daarom als advies om een renovatie ook aan te grijpen om de drainerende capaciteit van de zandlaag te controleren. Mocht die onvoldoende blijken te zijn, dan kan besloten worden om ook die laag te vervangen. 'Het feit dat bij de herkeuring van een tennisbaan na renovatie de waterdoorlatendheid niet wordt getoetst, heeft al verschillende keren tot problemen geleid. Verscheidene verenigingen bleken al na twee of drie jaar te kampen met banen waarop het water niet meer goed werd afgevoerd, omdat de drainerende capaciteit van de onderbouw volledig was weggevallen. De banenbouwer beriep zich er echter op dat hij een door Kiwa ISA Sport goedgekeurde tennisbaan had opgeleverd, en in feite had hij gelijk.' Dat de banenbouwers zich bij hun innovaties meer laten leiden door het verlagen van kosten dan het verbeteren van het spelcomfort, valt ergens wel te begrijpen. ‘Het idee dat tennis een rijke sport is, is niet meer van toepassing. Het ledenaantal loopt bij veel verenigingen terug, waardoor de spaarpotjes leegraken. Bij veel verenigingen is elke investering de laatste kans om te investeren. Die zijn daarom nu extra voorzichtig om het geld dat ze de afgelopen twintig jaar hebben gespaard zomaar uit te geven. Ze zien in dat als dat geld nu op een verkeerde manier wordt uitgegeven, de vereniging niet langer de financiële ruimte heeft om dat te herstellen’, aldus Jarno Tiethoff. Hoewel die observatie hout snijdt, lijkt het erop dat dat niet per se problemen hoeft op te leveren. Elders in deze editie leest u hoe LTC Naaldwijk en TC Metzpoint dankzij de betrokkenheid van de leden toch in hun tenniscomplex konden investeren. Bovendien kunnen bestuurders enige hoop putten uit de observatie van Hugo van der Poel en Sven Bakker van het Mulier Instituut. Zij stellen dat de meeste alternatieve activiteiten voor tennis duurder zijn dan tennis, maar dat deelnemers toch bereid zijn daarvoor veel geld uit te geven. Van der Poel en Bakker refereren daarbij aan alternatieven die ex-tennissers hebben aangegrepen nadat ze waren overgestapt van tennis op een andere sport. Met andere woorden: verenigingen die minder te besteden hebben, kunnen altijd nog proberen hun leden te bewegen om de aanleg van een nieuwe baan deels mee te financieren.
Tip de redactie |
|