Stiekem twee handen op twee buiken |
|
|
|
Guy Oldenkotte,
donderdag 8 november 2018 |
|
| 442 sec |
KNLTB en NBP hanteren vrijwel dezelfde accommodatie-eisen
Elders in deze editie leest u dat zowel de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond (KNLTB) als de Nederlandse Padelbond (NPB) claimt de belangen van padel in Nederland te behartigen. Wat betekent dit voor de accommodaties die men kan of mag gebruiken?
Als u de strijd tussen de KNLTB en de NPB vermoeiend vindt, dan heb ik een geruststellende mededeling voor u: beide bonden erkennen dat ze wat betreft eisen aan accommodaties niet zo ver uit elkaar liggen. Dat is ook niet vreemd, want de KNLTB geeft al op de eerste pagina van zijn richtlijnen toe dat deze gebaseerd zijn op de richtlijnen van de Internationale Federatie voor Padel (FIP), de koepelorganisatie waaronder de NPB zich schaart. Wie het KNLTB-document ‘Basisdocument voor een padelaccommodatie’ naast de ‘Padelaccommodatie- en spelregels naar internationale richtlijnen, zoals opgesteld door de FIP’ legt, ziet dat beide documenten zelfs dezelfde tekeningen gebruiken.
Inmiddels heeft de NPB afgelopen zomer een nieuwe versie van zijn document uitgebracht. De accommodatie-eisen van beide organisaties wijken echter van elkaar af als het gaat om de kwaliteit die moet worden aangehouden. ‘Wij zien het als onze verplichting jegens verenigingen om richtlijnen voor accommodaties op te stellen. Daardoor ligt de lat hoger voor de minimale kwaliteit van aanleg, en kunnen clubs betere en meer gefundeerde keuzes maken. Clubs doen namelijk forse investeringen als ze een padelbaan willen laten aanleggen en willen daarom bepaalde garanties’, zo motiveert Pieter de Leijer, KNLTB-accountmanager voor padel, het opstellen van de voorwaarden.
|
Zowel de KNLTB als de NPB erkent dat ze qua eisen aan accommodaties niet zo ver uit elkaar liggen
| |
|
De KNLTB dacht daarmee een gat te vullen omdat men van mening is dat de NPB het bieden van garanties heeft nagelaten, waardoor de clubs niet beschermd zijn. Bij de NPB wil men echter juist wat soepeler zijn. ‘Wij willen de kwaliteitskeuze meer bij de vereniging laten’, zo is het verweer van Iwan ter Huurne die bij de NPB verantwoordelijk is voor accommodatiezaken. ‘Het dwingend voorschrijven van eisen werkt beperkend. Wij zijn van mening dat het de vereniging moet zijn die bepaalt aan welke eisen de baan en kooi moeten voldoen.’ De NPB stelt dat het in Nederland gehanteerde keuringssysteem een toetsing inhoudt die achteraf plaatsvindt. Wanneer er bij de aanleg fouten worden gemaakt, zijn die lastiger te herstellen. Daarom zet de NPB in op het vooraf sturen van het aanlegproces, om zo tot een goed eindresultaat te komen.
| Iwan ter Huurne |
|
|
Een van de belangrijkste motieven voor dat uitgangspunt van de NPB is dat de Nederlandse Padelbond de sport toegankelijk wil maken. ‘Wil je per se een kunstgrasmat die vijftien jaar meegaat als je vooraf weet dat je niet de kennis of middelen hebt om die mat goed te onderhouden? Waarom zou je dan niet akkoord gaan met een goedkopere mat, waarvan je weet dat je die om de vier jaar moet vervangen?’, zo vraagt Ter Huurne zich openlijk af. ‘Waarom moet je de dikte voorschrijven van de glasplaat die wordt gebruikt voor de wand, wanneer het voor het spel juist gaat om de balstuit via het glas?’ De systematiek die de NPB hanteert, dekt relevante vragen die niet gerelateerd zijn aan het spel namelijk af door te eisen dat de glasplaat voldoet aan de EU-standaard UNE-EN 12150-1 voor glasplaten.
Ook bij andere, volgens de KNLTB cruciale zaken leunt de NPB op afspraken elders. Volgens Pieter de Leijer is de KNLTB in het kader van de zorgplicht jegens zijn leden verplicht om zaken te beschrijven. ‘Onze leden, de tennisverenigingen, waren bekend met het kwaliteitszorgsysteem dat wij voor tennisbanen hanteren, waarin de processen zijn vastgelegd waarmee men tot een goedgekeurde aanleg kan komen. Zij vonden het vreemd en onacceptabel dat zoiets niet bestond voor padel. Om die reden is besloten om daar invulling aan te geven.’ Door het opstellen van minimale kwaliteitseisen denkt de KNLTB zijn leden te kunnen helpen wanneer die bijvoorbeeld een borgstelling of lening bij een bank willen aanvragen, omdat verwezen kan worden naar een erkend en operationeel kwaliteitszorgsysteem.
Verplichting vanaf januari
De Leijer merkt daarbij op dat de KNLTB van zins is om de keuringssystematiek en keuringsplicht voor padel vanaf 1 januari 2019 actief te maken. Een eerste aanzet daartoe is al gedaan door padelconstructies aan een keuring te onderwerpen en ze op de Sportvloerenlijst te plaatsen. ‘Dat sluit mooi aan bij de veranderingen op het gebied van subsidies en financiering die vanaf begin volgend jaar ingaan, nu het btw-voordeel dat sportclubs genoten bij een stichtingsconstructie wordt afgeschaft en vervangen door een subsidie. Omdat de meeste verenigingen geen stichtingsvorm kennen, kan dit een nieuwe impuls geven om padel verder uit te bouwen’, zo is zijn verwachting.
Iwan ter Huurne denkt zo het zijne over de normering. ‘Wij zijn daar niet in gekend en hebben daar dus geen invloed op gehad. Inhoudelijk roept het ook wel wat vraagtekens bij me op.’ Volgens Ter Huurne dichten de eisen alleen de onderkant af op het gebied van kwaliteit. ‘Het is geen borging van kwaliteit. Zo staat er bijvoorbeeld dat de kooi verzinkt moet zijn, maar is niet beschreven hoe dat gedaan moet worden. In feite zegt dat dus niets en eigenlijk sluit het ook andere materiaalkeuzes uit.’
Op elk niveau
Voor de KNLTB is een keuring belangrijk om de kwaliteit voor clubs te borgen, waarbij altijd wordt toegewerkt naar goedkeuring als doel van de oplevering. Zij zijn van mening dat de Nederlandse keuringssystematiek erop gericht is dat banen worden aangelegd conform de normen en de overeenkomst tussen de club en de aannemer. Er wordt niets afgekeurd, maar tijdens de bouw of bij de eindkeuring kan herstel worden geëist, om er zeker van te zijn dat de banen straks aan de overeengekomen eisen voldoen. Ook de NPB hangt dit standpunt aan, maar wil dus juist voorkomen dat dit pas aan het einde van de bouwwerkzaamheden wordt getoetst. Daarnaast vindt de NPB dat men de teugels enigszins moet kunnen laten vieren, om het voor verenigingen eenvoudiger te maken om padel te introduceren. Volgens deze organisatie schrikken de strenge eisen nu teveel potentiële investeerders af. De insteek van de NPB is dat verenigingen de ruimte moeten hebben om te bepalen welke kwaliteit ze laten plaatsen, zolang de speleigenschappen of speelveiligheid niet in het geding komen. Bij die insteek is echter wel een disclaimer: ‘Wanneer de NPB een toernooi zoals het Nederlands Kampioenschap wil organiseren, zoeken ze natuurlijk wel de beste accommodatie. Een vereniging die ooit aanspraak wil maken op het organiseren van zo’n toernooi, doet er dus goed aan om bij aanschaf extra goed na te denken over de kwaliteit van de baan. Maar als de ambities nooit verder zullen reiken dan het faciliteren van een leuke middag of avond padel, zien wij geen noodzaak om strenge eisen aan die baan te stellen’, zo stelt Ter Huurne. Volgens hem is 80 procent van de sport in Nederland van recreatieve aard en is het niet gerechtvaardigd om verenigingen vanwege de overige 20 procent met onnodige kosten en lasten op te zadelen.
U kunt zelf beslissen welke van de twee filosofieën u het meest aanspreekt. Gelukkig bestaat er over de kwaliteitseisen van padelbanen weinig onduidelijkheid. ‘De grootste uitdaging bij de aanleg van een padelbaan is de fundering. De aanlegsystematiek vereist ervaring’, zegt Leon van Leeuwen, coördinator accommodatieadvies bij de KNLTB. ‘Omdat de afmetingen van een padelbaan kleiner zijn dan die van een tennisbaan, is de tolerantie qua vlakheid voor padelbanen internationaal vastgelegd op 3 mm. Hoe vlakker de constructie, hoe beter de kwaliteit van de aanleg.’
| De vlakheid van een baan is erg belangrijk |
|
|
|
Voor de KNLTB zijn keuringen belangrijk om de kwaliteit voor clubs te borgen, waarbij altijd wordt toegewerkt naar goedkeuring als doel van de oplevering
| |
|
Padelbanen mogen worden gebouwd op een gebonden fundering, zoals cement, gebonden split of schuimbeton, en op een ongebonden fundering (lava). ‘De NPB heeft een duidelijke voorkeur voor een hardcourt-onderbouw omdat die de balstuit ten goede komt’, stelt Iwan ter Huurne. ‘Wij schrijven echter niets dwingend voor.’ Volgens Ter Huurne is een hardcourt-constructie op termijn niet duurder dan lava, maar als het aan de NPB ligt, is het helemaal aan de vereniging om te beslissen op welke ondergrond men gaat bouwen. ‘Als je een goede Mateco-baan hebt waarvan de drainerende capaciteit nog altijd naar wens is, kun je daar wat ons betreft prima een padelbaan op bouwen.’
Volgens Ter Huurne neemt dat echter niet weg dat organisaties en verenigingen die een padelbaan willen laten aanleggen, vooraf goed moeten nadenken over andere bijkomende kosten. ‘Hoewel wij het niet toetsen, moet men er wel rekening mee houden dat ook de omgeving ingevuld moet worden. Er moet dus geld gereserveerd worden voor bijvoorbeeld de bestrating of het verwijderen van een bestaande ondergrond. Wij merken dat men daar nog iets te makkelijk overheen stapt.’ Ter Huurne wijst erop dat verenigingen die om advies verlegen zitten, hem altijd mogen benaderen. Hij geeft zijn advies volledig gratis. ‘Dat is het lot van de vrijwilliger binnen een organisatie’, zo grapt hij, terwijl hij opmerkt dat de ontwikkeling van de sport voor de NPB bittere ernst is.
Branchevereniging
De consensus over de baankwaliteit ten spijt, het getouwtrek tussen de KNLTB en de NBP is niet aan de markt voorbijgegaan. Zowel de KNTLB als de NPB heeft de padelbaanbouwers uitgenodigd bij gesprekken over normeringen, maar beide partijen hebben elkaar zowel qua beleidsvorming als handhaving nog niet bereikt. Verschillende aanbieders van padelbanen overwegen nu om een branchevereniging op te zetten die vergelijkbaar is met de Vereniging Tennisbaanbouwers Nederland (VTN). Een beoogde ‘Vereniging Padelbaanbouwers Nederland’ (VPN) zou moeten voorkomen dat kopers van een padelbaan de dupe worden van bouwers die profiteren van het gekibbel tussen de KNLTB en de NPB. ‘Wij zijn een derdegeneratiebedrijf en willen er alles aan doen om te voorkomen dat de vierde generatie straks in de problemen komt’, zo motiveert Willem Majoor van Padel Totaal zijn wens om een VPN op te richten.
Padel Totaal is slechts één van de banenbouwers die zich hebben uitgesproken voor de oprichting van een aparte belangenorganisatie. 'Door de groei en de professionalisering van de sport wordt padel steeds bekender. Daarom is het voor de banenbouwers belangrijk om de markt transparant te houden. De markt vraagt om helderheid, iets wat de KNLTB biedt door middel van een verplichte keuring. De benadering van de NPB is vrijblijvender en leunt meer op het vertrouwen in de goede wil van de aannemer. De klant zal zich daarvoor grondig moeten verdiepen in de regels van de NPB. De normering van NOC*NSF is goed en iedereen kan daar nu op terugvallen. Een slechte baan zal zijn weerslag hebben op zowel de groei van de sport als de markt. Om die reden nodigen we iedereen uit om zich straks bij de VPN aan te sluiten.'
Als het aan Majoor en de mede-initiatiefnemers ligt, zal de VPN min of meer een kopie worden van de VTN. ‘Dan zal erop toegezien worden dat iedereen zich aan de regels houdt en dat de banenbouwer voldoet aan de eisen betreffende betrouwbaar handelen, kwaliteit van aanleg en zorgplicht achteraf. Een VPN-aannemer wordt geacht verder te gaan met zijn dienstverlening dan alleen banen opleveren volgens de normen en de minimale kwaliteitseisen van de KNLTB en NPB. De keuze voor een VPN-aannemer zal daardoor meer zekerheden bieden tijdens en na de aanleg, wat voorkomt dat eigenaren van padelbanen bij aanleg of een renovatie voor verrassingen komen te staan.’ Volgens Majoor liggen de plannen voor de VPN al klaar en is het slechts een kwestie van het toetsen van de deelnemende partijen, inclusief de initiatiefnemers. ‘Het wachten was nog op een NOC*NSF-norm, die de VPN dan kan hanteren als uitgangspunt om padelbanen te toetsen.’
| Een ‘Vereniging voor Padelbaanbouwers Nederland’ moet dezelfde garanties bieden voor padel als de VTN doet voor tennisbanen. |
|
|
|
Verschillende baanaanbieders overwegen om een branchevereniging op te richten
| |
|
De oprichting van een Vereniging voor Padelbaanbouwers in Nederland is een mooie stap vooruit. En het feit dat NOC*NSF zich verdiept in de noodzakelijke kwaliteitseisen en padel dus als een gezonde sport ziet, is een erkenning voor iedereen die de sport een warm hart toedraagt en aan de groei heeft meegewerkt. Maar als het werkelijk zo is dat de NPB niet is gekend bij het vastleggen van die eisen, dan schuurt dat. Momenteel valt alleen de KNLTB onder de paraplu van de Nederlandse Olympische koepelorganisatie. Dat zou straks weleens anders kunnen zijn. ‘De Internationale Padelfederatie heeft inmiddels het lidmaatschap aangevraagd van de Wereldbond van Internationale Sportfederaties (GAISF). Zodra die aanvraag is goedgekeurd, kan de NPB besluiten om zich bij NOC*NSF aan te sluiten.’ Mocht dat verzoek worden ingewilligd, dan zal het interessant zijn om te zien hoe de normen eventueel verder worden aangescherpt.
Zoek de verschillen
Zowel de KNLTB als de NBP heeft vastgelegd waaraan een padelbaan moet voldoen. Let goed op dat u de juiste keuze maakt!
KNLTB Veldafmetingen: binnenmaat van de kooi 20 x 10 m Achter- en zijwanden: 4 m, aflopend naar 3 m (glas of beton) Nethoogte: 0,88 m Belijning: 50 mm breed Afstand servicelijn tot aan het net: 6,95 m Veiligheidszone rondom het veld: minimaal 2 x 8 m. Het gehele speelveld, inclusief uitlopen, dient uniform te zijn opgebouwd. Vlakheidtolerantie speelveld: 3 mm, te meten op een rij van 3 m
NPB Veldafmetingen: binnenmaat van de kooi 20 x 10 m Achter- en zijwanden: 4 m, aflopend naar 3 m (glas of beton) Nethoogte: 0,88 m Belijning: 50 mm breed Afstand servicelijn tot aan het net: 6,95 m Veiligheidszone rondom het veld: minimaal 2 x 8 m. Het gehele speelveld, inclusief uitlopen, dient uniform te zijn opgebouwd. Vlakheidtolerantie speelveld: 3 mm, te meten op een rij van 3 m
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
|
|
|
Cornelis de Boer
Wednesday 14 November 2018 |
|
Als ik het goed lees wordt de VPN (verenging Padelbaanbouwers)! opgericht om de eindkeuringregels van de KNLTB te onderschrijven. Niet ivm het gekibbel tussen NPB en KNLTB.
Is Ter Huurne ook gevraagd naar z’n kwalijke dubbele pet? Waarschijnlijk geeft hij liever zelf betaald advies namens zijn adviesbureau Kennis van Sport ipv dat er een officielle keuringsinstantie langskomt. Vreemd dat hij daar niet naar gevraagd is.
|
|
|
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|