Tiebreak in strijd KNLTB tegen NPB |
|
|
|
Guy Oldenkotte,
donderdag 8 november 2018 |
|
| 331 sec |
Bonden blijven ieder hun eigen gang gaan
Even leek het erop dat ze samen verder zouden gaan, maar de padelsport is weer terug bij af, nu de KNLTB en NPB elk besloten hebben om hun eigen gang te blijven gaan. Dames en heren: in de linkerrrrhoek, in het oranje, de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond (KNLTB) en in de rechterrrrhoek de Nederlandse Padelbond (NPB). Gaan we een kooigevecht aanschouwen of zal men vooral de bal terug blijven kaatsen?
|
Eerst wilden ze niet, toen toch wel, maar nu lijkt het vrijwel zeker dat de Koninklijke Nederlandse Tennisbond (KNLTB) en de Nederlandse Padelbond (NPB) definitief niet (meer) gaan samenwerken om padel in Nederland vorm te geven. De ideeën over hoe dat gedaan moet worden, liggen mijlenver uit elkaar. Beide partijen geven elkaar de schuld van het beëindigen van die samenwerking, maar zoals altijd zal de waarheid wel ergens in het midden liggen. ‘Padel is een onafhankelijke racketsport met een eigen cultuur en met een eigen internationale koepelorganisatie (de FIP, red.). Deze sport verdient dus een eigen bond die zijn belangen in Nederland behartigt’, stelt Peter Bruijsten namens de NPB. De bond valt met name over het feit dat de KNLTB de sport ziet als een middel om zijn ledenbestand op peil te houden.
De KNLTB is niet te beroerd om die insteek openlijk toe te geven. ‘Wij konden met padel onze verenigingen versterken. Als je de sport ernaast zet, maak je de vereniging zwakker en ga je hem splitsen, waardoor je in je ALV problemen krijgt. Maar als een vereniging twee sporten kan aanbieden voor hetzelfde geld, wordt de hele vereniging sterker’, zo motiveerde Henk Schut, manager verenigingszaken, het besluit om padel te omarmen. Schut deed dat in een interview met Sportknowhow. Volgens Bruijsten is die insteek onjuist. ‘Het is onzin dat de vereniging zwakker wordt van twee sporten. Wij zien dat clubs zelf hun eigen identiteit veranderen: van tennisvereniging naar omnivereniging. Als men darts of hockey zou toevoegen, wordt de vereniging ook niet zwakker en heb je ook de darts- of hockeybond nodig’, zo is zijn mening.
|
Padel is een onafhankelijke racketsport met een eigen cultuur en een eigen internationale koepelorganisatie
| |
|
Een van de maatregelen die de KNLTB heeft getroffen, is het opstellen van regels en normen. ‘De KNLTB valt onder de georganiseerde sporten in Nederland. Daarom zien wij het als onze verplichting tegenover de verenigingen om richtlijnen en competities op te stellen’, zo verklaart Pieter de Leijer de motivatie van de KNLTB. De Leijer is door de bond aangesteld als accountmanager padel. Met de georganiseerde sporten doelt hij op sporten die onder de paraplu van NOC*NSF vallen. Vorig jaar kon u al lezen dat dat nog niet opgaat voor de NPB, omdat de Internationale Padelfederatie (FIP) nog geen aansluiting had gevonden bij de Bond voor Internationale Sportfederaties (GAISF), voorheen bekend als Sportaccord. Daar is begin dit jaar verandering in gekomen. ‘Eind februari heeft de FIP de observer-status gekregen van de GAISF’, vertelt Peter Bruijsten vol trots. Die status is de eerste stap naar een volwaardig GAISF-lidmaatschap. ‘Over aansluiting bij NOC*NSF is door de NPB inmiddels contact opgenomen met de sportkoepel.’
| De FIP heeft een echt World Championship. |
|
|
Kinderen van de rekening
Elders in deze editie leest u hoe de KNLTB en de NPB een gedeelde visie hebben op de kwaliteit van padelbanen. Die vloeit vooral voort uit het feit dat de KNLTB voornamelijk tennisparken als exclusieve locatie voor padelbanen ziet, terwijl padelen als het aan de NPB ligt overal kan worden gedaan. ‘Het klopt dat momenteel 80 tot 90 procent van de banen vooral op tennisparken worden gebouwd, maar we zien dat percentage jaarlijks met 10 procent afnemen. Er worden ook op steeds meer andere plekken padelbanen gebouwd’, stelt Bruijsten. Als voorbeeld noemt hij zogenaamde omnisportverenigingen, maar ook voetbal- en hockeyaccommodaties.
‘Er zijn zelfs padelverenigingen die beschikken over hun eigen accommodatie, waar niets anders wordt gedaan dan padel.’ Luisterend naar Bruijsten kun je stellen dat de NPB een reflectie is van de huidige beweging waarbij sporters zich niet langer automatisch willen verplichten aan een vereniging, en waarbij de vereniging de flexibiliteit krijgt om daarop in te spelen. ‘Padel is uitermate geschikt voor het zogenaamde pay-and-play, waarbij geen contributie verschuldigd is. Dat past bij de huidige maatschappij; mensen willen spelen wanneer ze willen zonder ergens aan vast te zitten. Padel combineert die beide werelden, want het kan prima bestaan in het verenigingsleven en in commerciële centra’, aldus Bruijsten. Pieter de Leijer ziet dat anders. ‘Verenigingen doen forse investeringen wanneer ze een padelbaan laten aanleggen en willen daarom bepaalde garanties. Onze leden, de tennisverenigingen, waren bekend met het kwaliteitszorgsysteem dat wij voor tennisbanen hanteren, waarin de processen zijn vastgelegd waarmee men tot een goedgekeurde aanleg kan komen. Die vonden het vreemd en onacceptabel dat zoiets niet bestond voor padel.’
|
Wij beschikken over een eigen accommodatie-adviseur die verenigingen kan bijstaan met advies
| |
|
De Leijer wijst erop dat zowel verenigingen als leden die spelen onder auspiciën van de KNLTB aanspraak kunnen maken op verschillende aanvullende zaken. ‘Als men lid is van de KNLTB, is zowel de vereniging als het lid automatisch verzekerd. Het gaat daarbij om een aanvullende ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Ook kunnen ze aanspraak maken op juridische bijstand of ondersteuning van een accountmanager.’ Volgens Bruijsten is dat bij de NPB niet anders. ‘Wij beschikken over een eigen accommodatie-adviseur die verenigingen kan bijstaan met advies. Daarnaast hebben we een structuur van regiopromotors die padel een warm hart toedragen. Dat zijn vaak clubeigenaren die graag over padel spreken. Daarom geven ze lokaal presentaties, bijvoorbeeld tijdens algemene ledenvergaderingen.’ Het grote verschil daarbij is dat de KNLTB kan terugvallen op een groep medewerkers in vaste dienst, terwijl de promotors van de NPB puur vrijwilligers zijn die graag willen bijdragen aan de groei van de sport. ‘We hebben inkomsten uit licenties, van clubs en een paar sponsoren, maar eigenlijk mag dat geen naam hebben’, stelt Bruijsten. Het bondsbureau van de NPB werkt momenteel met één betaalde medewerker. ‘De NPB is heel klein begonnen met vrijwel niets. Geen banen, geen spelers, geen budget. We zijn dus heel trots dat we nu een betaalde medewerker hebben’, zo merkt hij op. Hij vertelt dat die aanstelling het gevolg is van de groei die de NPB ervaart.
| Over de eisen voor de accommodatie bestaat gelukkig geen discussie. |
|
|
Rekening voor de kinderen?
De vraag wie nu de officiële beheerder is van het spel, zou geen strijd opleveren als men niet zou proberen elkaar qua aantal leden of banen de loef af te steken. ‘Nederland heeft momenteel 45 clubs met meer dan 200 padelbanen die aangesloten zijn bij de NPB’, stelt Peter Bruijsten. ‘De KNLTB verwacht eind dit jaar de 100ste vereniging te kunnen registreren waar men terecht kan om padel te spelen’, zegt Pieter de Leijer. Gezien de grote belangstelling heeft hij goede hoop dat al snel daarna het aantal van 500 geregistreerde verenigingen gehaald kan worden. Doordat de KNLTB onder de paraplu van NOC*NSF valt, kunnen zij ook schermen met toegang tot geaccrediteerde leraren: ‘Die worden door ons opgeleid.’ Ook Bruijsten claimt dat zijn bond beschikt over geaccrediteerde leraren. ‘De NPB heeft de (enige) officiële opleidingen tot padelinstructeur’, zo merkt hij op, en hij wijst erop dat de NPB zich schaart onder de Internationale Padelfederatie FIP.
Toegang tot geaccrediteerde trainers is belangrijk, maar spelers zullen vooral benieuwd zijn wat de bonden hen qua spel te bieden hebben. ‘Wij organiseren competities en hebben ook het recht om een NK of EK te organiseren. Alleen spelers die aangesloten zijn bij de NPB, kunnen uitgezonden worden om deel te nemen aan een WK’, zegt Peter Buijster. Inmiddels is een Europese padelbond een feit, zodat ook EK’s en NK’s tot het aanbod van de NPB kunnen worden gerekend. De NPB is helemaal klaar voor deelname. ‘Wij beschikken over bondscoaches voor het nationale heren- en damesteam en het veteranenteam en vanaf 2019 over een jeugdbondscoach’, zo klinkt het strijdlustig. Het budget voor deelname aan internationale evenementen is echter nog beperkt. ‘Er wordt naarstig gezocht naar sponsoren om spelers kosteloos te laten reizen. Deelname aan het komende WK in Paraguay in november 2018 wordt echter wel bekostigd door sponsoren, zodat de spelers zonder kosten kunnen reizen en daar verblijven.’
Medio oktober werd in Spanje het WK voor veteranen gespeeld. ‘Er werd gespeeld in de leeftijdsklasse 35, 40, 45, 50 en 55+. Dit WK wordt mede georganiseerd op initiatief van de NPB; wij zijn enkele jaren geleden met veteranenpadel begonnen en dat is opgepikt door de FIP. Veteranen krijgen nieuwe energie door padel. En nu staat het project jeugdpadel hoog op de agenda. Er zijn al twaalf padelinstructeurs opgeleid tot jeugdinstructeur. Dat wordt volgend jaar verder uitgerold, met als speerpunt de uitzending van het eerste Nederlandse jeugdteam naar het WK jeugd 2019 in Portugal.’ Spelers die onder auspiciën van de KNLTB spelen, mogen zich sinds kort verheugen op eventuele deelname aan de Nations Cup. De eerste editie daarvan werd in augustus in Nijmegen georganiseerd. Daarnaast is er ook nog de World Padel Tour, een evenement dat zich van helemaal niemand iets aantrekt. Dat lijkt handig voor spelers die het zowel bij de NPB als de KNLTB niet maken, maar in feite is het een factor die de zaken nog complexer maakt dan ze al zijn.
| De sport zelf kan door iedereen gebroederlijk worden gespeeld. |
|
|
Het goede nieuws is dat de KNLTB en de NPB vrijwel identieke eisen aan padelbanen stellen, die nu zijn vastgelegd in een NOC*NSF-norm. Ander goed nieuws is dat de industrie overweegt om een eigen belangenvereniging op te zetten, zodat ook de markt van aanbieders van adelbanen wordt gereguleerd. De eisen en normen voor accommodaties beginnen dus langzaam vorm te krijgen. Maar voor alle overige zaken, zoals competities en groei van de sport, blijft u voorlopig een speelbal in de strijd tussen de KNLTB en de NPB. Misschien dat televisieprogramma De rijdende rechter daar verandering in kan brengen? Waar het Zembla gelukt is om de kunstgrasmarkt voor voetbal weer in beweging te brengen, zou een oordeel van mr. John Reid het voortdurende heen-en-weergekaats van de bal tussen de KNLTB en de NPB misschien definitief tot een einde kunnen brengen. Dat zou een ware zegen zijn voor spelers en verenigingen.
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|